Opera Italiana: La Tosca
‘Een lezer en vereerder van ware kunst’ uit Rotterdam schrijft mij een brief van vier zijdjes over De geheimzinnige Verdwijning van Luigi Mazzoleni en vraagt mij om opheldering, ‘ten gerieve van zanger, Recht en Publiek’. Het is een raadselachtig geval, waarvoor men naar Ognibeni moet gaan op het Thorbeckeplein om Baldelli, d'Andria of Reschiglian uit te hooren en geen woord uit hen te krijgen. A! hun respect voor Cavaliere de Hondt! hun diplomatisch respect! Men zou dus Mazzoleni's hospita moeten interviewen, of de verpleegsters op wie hij tijdens zijne ziekte verliefd is geworden, of een portier van het Paleis, die de ongelooflijkste verhalen doet. De waarheid, ‘lezer en vereerder van ware kunst’, is bij Cav. de Hondt niet te achterhalen. Het is alleen 'n feit, dat Mazzoleni in 't begin van het seizoen niet zong, dat Mazzoleni in 't verloop van het seizoen ziek werd en niet zong, dat Mazzoleni nu, in den bloei van het seizoen, niet zingt. En wie zal mij zeggen wat het Cave Canem waard zou zijn, wanneer Mazzoleni twee blinde-darmen had, of hoeveel hij er Cesaretti toewenscht, die immers ook maar weinig zingt. Wie kent verder de overeenkomsten en wie heeft de contracten gezien van den direttore?
Mazzoleni treedt niet op en hij zong gisteravond dus ook niet den Scarpia. Mijn Rotterdamsche voorstander van ‘Recht, zanger en publiek’, zegt zeer juist, dat het publiek van zijn artisten houdt en er trokken bij deze Tosca inderdaad vage vermoedens en achterdochten door de ontevreden en min of meer onrustige zaal, wat zeggen wil, dat men bij minder kalme volken van de aarde dan het Hollandsche, het tooneel afgebroken zou hebben bij deze Tosca-opvoering. Doch er viel vanaf het zijbalcon enkel een kop thee over eene dame in de stalles en dat was alles wat men merkte van de agitatie.
Het was nochthans de slechtste voorstelling, die ik ooit in Amsterdam gezien heb. Wij kennen de mysterieuse dessous niet en ik weet dus niet waarom mevr. Illiësco klappertandde en vibreerde als een windmachine, ik weet dus niet, waarom op het tooneel alles ging en kwam als in de onbenulligste poppenkast, met kabeltouwen, waarom het decor nog vreeselijker antiek was dan anders en nog brutaler rammelde, waarom de muziek op ons neerzeeg als motregen.
Het is eene treurige geschiedenis. Cav. de Hondt heeft geene zangeres voor Tosca en de dirigent Giovannelli kan ze niet maken. Mevr. Illiësco waarde rond over het tooneel als de schim van Hamlet en deed niets dan zingen. Een bosch vol houtduiven maar geene Tosca! een hooge sirene maar geene Tosca! Wat een vergissing! Zij doet een moord alsof zij kust en zij kust alsof zij een schietgebedje opzegt; zij verdronk zich dus alsof zij in de tram stapte. O hemel - en Caravadossi! wat mankeerde Salvaneschi? Welke Werther of Wilhelm Meister had hij in zijn krop? Hoeveel abdij-siroop van het klooster di santo Paolo is er noodig om een tenor zóó te olieën of om een tenor van zijne keel te genezen? En de scène van de pijnbank! Welk eene pijnbank voor den hoorder dit heele bedachtzame ensemble in de bedachtzame operatie-kamer van een tehuis voor katers, waar de bedachtzame snijders den weg niet eens wisten!
Het was een treurige geschiedenis. Want er resten niemand dan de koster, de vluchteling (Baladelli) en Scarpia, die gezongen werd door Signor van Hulst. Hij was de beste en dit is niet moeilijk geweest te midden van al die levenlooze marionetten. Hij deed ook zijn best en Scarpia is eene rol waarvan men de allures gemakkelijk aanleert. Hij doet ook op z'n Italiaansch, doch kon alleen zijn hooge register nog niet verkleuren en het geschikt maken voor de Italiaansche stemming, de Italiaansche warmte en het Italiaansche orchest. Hij valt er dus altijd nog wat uit en ik vraag me af of hij après tout niet beter zou gedaan hebben om tegenover de Nederlandsche Opera niet de extra-exorbitante beroemdheid uit te hangen, maar zich minder baatzuchtig te wijden aan de nationale kunst - zoolang het kan. Want ik durf van Hulst en Cav. de Hondt wel voorspellen, dat hij in het Italiaansche milieu nooit een spontaan (en geldswaardig) succes zal behalen.
En deze treurige geschiedenis bij Tosca, de hartstochtelijke Tosca uit een of andere middeleeuwsche en Venetiaansche kroniek, waar de tragische dingen zoo stil, ingetoomd, hemelsblauw en onvermoeid gebeuren; waar alles gloeien moet en onzichtbaar sidderen! Dat had een Mazzoleni alleen kunnen inspireeren en redden.