Fransche opera: Madame Butterfly (Stadsschouwburg)
Er was hier, bij de Franschen, een beter décor, met een uitzicht op de pagodes van Nagasaki, een gesoigneerder interieur, waar de liefde van Cio-Cio-San zonniger kan wachten over den bloesemenden achtergrond van een Japansch tuintje; et wordt zelfs beter gezongen, geciviliseerder en academischer, maar bij eene Butterfly geef ik toch verre de voorkeur aan de Italianen. Er is daar eene mysterieuse kracht, die ons dichter brengt in den gloed der muziek; er is daar die onbeschrijfbare, magnetiseerende stemming, als lucht welke men inademt; men vibreert daar in het geluid, dat atmosfeer geworden is; de muziek is daar onmiddellijk, komt recht op u af; zij is ook levensvatbaarder, omzweeft u overal en uit elken hoek. Zoo b.v. de finale van het tweede bedrijf; het klinkt zuiver Venetiaansch, het is avondblauw getokkel uit de verte, groot van verlangen en wijd van welving; het is vooral vol hartstocht van de zachte schemering. Maar wie nuanceert 't zoo toefluisterend, zoo verliefd en zoo warm van menschelijkheid als een Italiaansch dirigent; zoo natuurlijk en zoo populair?
Niettegensatande dat alles was mevr. Zorah Dorly eene zeldzaam brooze en boeiende Butterfly; haar vibrato was vogelachtig teer en leek een triller; zij was prachtig-ijl van stem en speelde naïef, kinderlijk, geraffineerd, met de kleine, vlugge bewegingen van handen en lichaam, dat nooit bekoorlijker of subtieler leek dan gisteravond; zij speelde flamboyant van schuchterheid, broos en goddelijk. En een Pinkerton (Dister), eene Souzouki (Faber), of een Goro (Maudier), hoe voortreffelijk ook - vooral de laatste, - kan men nooit roemen naast zulke Butterfly, die alle drie bedrijven meesterlijk en volledig annexeert met hare overwinningszekere persoonlijkheid.