Amsterdamsch a Cappella-Koor (Concertgebouw) [Jubileumconcert in de Duitsche taal]
Daar jubileert er weer een, ongelukzalig getal van vijf-en-twintig! Daar jubileert er weer een, die vijf-en-twintig jaar geleden een a-cappella-koor stichtte: Antoon Averkamp. En wat zal men zeggen, o ramp, van dit jubileum, waar gejubileerd werd zonder één keer te jubileeren. Want zou het een niet veel te groot toeval zijn, dat Averkamp, die nooit den jubel gekend heeft, bij dezen verjaardag een jubel vond, welke meer waard is dan eene zilveren bruiloft?
Er is gejubileerd met een jammerlijk conservatisme en in de Duitsche taal. Over Bach zijn de meeste en de dikste boeken geschreven, dus is Bach de grootste meester. Verbeeld u dat er evenveel en even dikke boeken waren geschreven over Vivaldi of over de Scarlatti's - Romaansche grooten - en dat de Italianen even traag van geest waren als de Duitschers, dan werd er niets gespeeld bij een feest dan Vivaldi of Scarlatti, dan werden alle zolders en archieven leeggezocht, dan werd al het gevondene gedrukt, mooi of niet mooi, en dan waren de arme menschen in den waan, dat zij verschijningen kregen van Apollo.
O ramp! Dan werden Vivaldi en Scarlatti gezongen met de gebruikelijke intonaties en in de Duitsche taal. Want er is eene aparte en deftige manier om oude muziek voor te dragen: met veel goede bedoelingen, een klein crescendo op de gevoelige woorden, een beetje aangedikt en doen alsof ge het méént, bij eene schoone antithese als Jezus en de Mammon. Verder met stemmen in den Duitschen tongval: veel lucht in den klank en koud, hopeloos koud; mechanische stemmen, automatische stemmen, maar doen alsof ge het meent bij eeuwigheids-ontboezemingen tusschen God en de Ziel.
O ramp! En dan een a-cappella-koor dat zijn jubileum begint te vieren zonder a-cappella-muziek, omdat de dirigent graag eens voor een orchest staat. Vervolgens een dirigent, die geen orchest-routine heeft, omdat hij buiten het orchest leeft, en dus geen baas is over de instrumentale accenten en emoties. Dan een dirigent, die maatslaat alsof hij hout hakt - met onmelodische rukken bij elk tempo en bij elke expressie. Ten laatste een stel zangers, van wie de attractie plotseling uit Berlijn telegrafeert, dat hij ongesteld is, terwijl alle andere over onvoldoende geoefende stemmen beschikken. En ten allerlaatste de razernij om in elken tijd, en zelfs in dézen, een jubileum te vieren, waaraan alle vreugde ontbreekt, waar de gematigdste stemming heerscht, welke ik ooit bij muziek ontmoet heb, waar men alleen dingen hoort, die Mengelberg en zijn koor tienmaal beter doen.
O Vivaldi, Scarlatti, Rameau, Lulli en de tien andere vergeten grooten, het is misschien goed, dat men geene vele en dikke boeken over u schrijft, nu de wereld der schoonheid geregeld wordt door schoolmeesters en hunne aanbidders.