Fransche Opera: Paljas [en Cavalleria Rusticana] (Stadsschouwburg)
In Paljas speelde Emmy Luart Nedda en Colombine. Als Nedda was zij eene zomeravondwolk van geheimzinnig violet en een paar stille strepen rood; gecostumeerd om er apart eene opera voor te schrijven. Als Colombine leek ze me een zwaan, verloren op een verren vijver. Dat de muziek van Leoncavallo deze zangeres niet goed ligt, komt eenvoudig omdat een klein geluid geen groote echo kan maken. Leoncavallo had in dit eene succeswerk reeds een lichtelijk tekort aan inhoud.
Dister speelde den Paljas en legde er het verisme van deze veristische opera driedubbel op, zoodat het begon te lijken op het verisme van een rijdende stoom-brandspuit. Ik kan tot mijn spijt het muzikale van zulk een voortdurend moord-en-brand-geroep niet inzien, doch zooals alle alarmen had 't een ontzettend succes, dat den criticus wel niet troost, maar toch den kunstenaar, die zoo gewillig schreeuwt. Beckmans als Tonio deed 't weinig zachtaardiger, maar laat ons ten minste eenige herinneringen aan zijn mooie stem. Emmy Luart, de zomeravondwolk, was de eenige die poëtisch bleef.
Zorah Dorly, die eene pure vlam kan zijn van hartstocht en in ieder geval een merkwaardig- [enige woorden zijn weggevallen] de is van alle medewerkers der Fransche Opera trad dezen winter nog niet op en deed gisteravond eene allesbehalve joyeuse entrée. Wat valt er te zingen en wat valt er te zeggen bij haar klein rolletje van de Cavalleria Rusticana? Het is een moorddadig stuk, waarin zij geen moord mag doen en zelfs niet vermoord wordt. Twee vrouwen en twee mannen spelen ontrouw en Turridu neemt geen afscheid van Santuzza (mevr. Zorah Dorly) of Lola (mevr. Rolande, die zich moet parodieeren in het Jolige Weeuwtje), doch van zijne moeder. Wat valt daar te zingen voor een Zorah Dorly?