[Schmuller, Dopper en Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis]
Om het zoo euphemistisch mogelijk te zeggen en om geen enkele lieve bewonderaarster te storen: de heer Alexander Schmuller heeft wéderom gespeeld in de octaaf van 53 komma's, de gevaarlijkste toonladder en de octaaf der Futuristen. Of hij dit doet uit principe of bij ongeluk, 't ooren-pijnigend 53-komma's-octaaf past niet bij een concert van Ernst en een goed violist moet dit werk goed spelen of het niet op zijn programma nemen. Schmuller is wéderom eenige strijkstok-lengten achtergeraakt bij Zimmermann.
Als noviteit gaf Dopper eene Suite oude, raadselachtige dansen van naamlooze componisten, die door het ondoorgrondelijk toeval aan de vergetelheid ontkwamen. Dopper orchestreerde ze aardig en ik bewonderde de preciositeit, waarmee de groote tertsen georchestreerd en onderstreept werden; doch ik vroeg me af, of de Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis, die de stukjes op een zolder vond, en het Concertgebouw, dat ze speelde, geen vruchtbaarder werk konden doen voor de levende Nederlandsche muziek, welke zij gaarne verwaarloozen.