Coöperatieve opera: De Bruiloft van Figaro (Paleis voor Volksvlijt)
De zaal was uitverkocht en dit schijnt mij een troost voor de Coöperatieve Opera, die haar leven begint als reisgezelschap zonder subsidie en zonder vast domicilie (want Zondag zullen zij spelen in den Hollandschen Schouwburg, maar onder de goede auspiciën eener geweldige belangstelling.
Wat de leiders dezer vereeniging in korten tijd voor het voetlicht brachten, heeft mij verbaasd. Er kon in anderhalve maand eene opera gevestigd worden, die hare waarde heeft en daar het met de Hollandsche muziek op dezelfde wijze gaat als met de Hollandsche oorlogsvloot (zij staan beide onder toezicht) is dit nationale resultaat des te merkwaardiger. Op de mise-en-scène, aan wier stylistische eenheid nogal wat ontbrak, op het spel van sommige jonge krachten, zijn natuurlijk aanmerkingen te maken, doch laat ons in 's hemels naam niet dìt kortzichtig standpunt innemen en deze jonge en enthousiaste vereeniging niet overleveren aan de onverschilligheid.
Evert Cornelis heeft uit heterogene medewerkers een zeer accuraat en welluidend orchestje gevormd, dat zijn Mozart boeiend en melodisch uitvoerde. Het koor is ever goed als alle andere opera-koren, zelfs muzikaler geintoneerd. De Figaro werd door Coen Muller Spaansch genoeg en levendig geacteerd; deze zanger heeft materiaal om een buitengewoon kunstenaar te worden. Mevr. Schurée zong eene Gravin, die voortdurend bezield klonk met Mozartsche lyriek; eene stem, welke wij in eere moeten houden. Van der Ploeg speelde zijn Graaf voortreffelijk en met een soort van routine; hij is eene kracht, waarover wij ons kunnen verheugen. De Cherubin van mevr. Denijs-Kruyt was niet zeer juist gecostumeerd, doch goed gezongen. Olga Petronowa kan meer coloriet in hare stem brengen en onder deze voorwaarde is zij eene zangeres der schoone toekomst; hare Mercellina was volledig ingespeeld. Ook de Antonio van Leenders droeg alle mogelijke beloften.
Deze jonge kunstenaars werden geschraagd door drie lieden van het vak: mevr. Engelen - Sewing, die haar ouden roem wil behouden door een zeer kunstmatigen en precieusen zang, welke alle natuurlijkheid verloor, Van Duinen en Chr. de Vos, die hun rol als steunpilaren bevredigend vervuld hebben. Zij bezitten zonder twijfel hunne verdiensten voor het nieuwe gezelschap, doch brengen een belangrijk gevaar mede: dat men hun ter wille de afgezongen en afgezaagde werken weer opneemt.
Ik hoop iets beters van deze vereeniging, die eene schitterende toekomst heeft, en ik verwacht, dat zij spoedig de kansen gaat berekenen der nieuwe Fransche en Russische opera's. Zij kan eene beweging stichten, welke het geheele muzikale leven van Nederland zal verlongen.
Zoo wensch ik hun voor Zondag hetzelfde groote succes van gisteren.