Wagner-vereeniging (Stadsschouwburg) [De degradatie der menschelijke stem]
Een monsieur de l'orchestre merkt op, voor dat wij in den mystieken afgrond verdwijnen, dat het eene schitterende zaal is. Ik zie inderdaad allerlei stoutmoedige toiletten en de selecte personaliteiten van Amsterdam, ook de muzikale; Röntgen zit achter wethouder De Vries zijne zonderlingste geluidjes uit te stooten, welke De Vries sceptisch nakijkt, zooals hij altijd sceptisch kijkt. Ik zie in het parterre kleine Salomes, die mij betooveren met den zang harer donkere blikken, den zeldzamen feeërieken zang harer gestalten, welke me herinneren aan alle sirenes van Tasso en Homerus. Deze blikken boeien mij nog wanneer alles wegzinkt in den mystieken afgrond en wij ons bevinden voor een soort van Czaar-Peterhuisje, 't eerste tafereel van de Walküre. Er zijn drie personen wier inwendig leven ons breedvoerig wordt uitgeschilderd door het orchest, en ik zie de nevelige langdradigheden al aandeinzen door 't voorspel, dat een storm voorstelt, welke zeer mak stormt; ik maak een crescendo van zuchten.
Een monsieur du public wilde na het bedrijf eene toespraak houden tot de dirigent Viotta, gelijk Bernard Canter op het feest van de Groene, en ziehier wat men niet mocht weten:
Waarde heer Viotta:
Hoor, hoe vier menschen applaudisseeren! Ik trek daar geen conclusie uit, omdat wij hier reeds vele jaren bijeenkomen en bijeen zullen komen. Maar ik heb iets op het hart en de tijd dwingt mij om het uit te spreken.
Denkt gij, dat wij ons eeuwig zullen laten beetnemen? Ik hoor daar het Concertgebouw-orchest en vraag mij verstomd af, of dat ons vermaard orchest is. Welke dilettant leidt deze virtuozen, wier samenspel naar de maan is, wier expressionistische kracht en schoone wereld van klankkleur wèg-gedirigeerd worden?
Denkt gij, dat wij ons eeuwig beet zullen laten nemen? Uwe vereeniging heeft honderdduizenden gekost en wat wonnen wij er mee? Waar zijn de baten van het werk waaraan gij uw leven gewijd hebt?
Uwe vereeniging heeft geen enkelen solist gevormd, geen enkel koor, geen enkel orchest, geen enkel kunstenaar, geen enkele kunstrichting. Gij hebt geen enkele evolutie doorgemaakt, geen enkel blijvend werk verricht, dat de toekomst één jaar na uw dood zal trotseeren. Gij hebt zoo weinig tot stand gebracht, dat uwe monumentale opvoeringen, ondanks de ongehoorde kosten, geen enkele critiek kunnen trotseeren. Want er is geen organisme, omdat de zangers uit alle hoeken zijn samengeraapt; er is geen muzikale atmosfeer, omdat gij slechts tweemaal per jaar voor dit orchest staat en voor deze zangers, omdat gij geen enkele eudemonische kracht hebt om dit geheel als kunstenaar te domineeren.
Een monsieur de la critique beaamt dit alles: de Wagnervereeniging en Viotta parasiteeren op onze welwillendheid, - en na het tweede bedrijf applaudisseert één mensch. Dit tweede bedrijf stelt een zeer realistisch rotsgebergte voor en bevat de langste, de vervelendste en de indrukwekkendste scènes van het drama. Het gesprek tusschen Wotan en Fricka is zeer vervelend, de monoloog van Wotan zeer lang en het doodverkondigingstooneel zeer indrukwekkend. Wat allemaal beter had kunnen zijn, zou ik niet graag analyseeren. Men kon den Wotan volmaakt noemen, wanneer hij niet zoo afschuwelijk melodramatisch acteerde - maar doet dit niet het heele personeel, dat in de Walküre optreedt? Het is erbarmelijk zooals deze beroemde menschen tooneelspelen, en het is erbarmelijk zooals zij meestal zingen. Wie draagt de schuld van deze degradatie der menschelijke stem, Wagner of de moderne tijd? Fricka was een onbezielde schreeuwleelijk, die vele en valsche glissandi maakte, Sieglinde en Brünnhilde zongen voortdurend in holle, bleeke oe-kleuren, Siegmund klonk week en blafte de muziek meer dan hij ze zong, gaf de eigenaardigste contrasten van weekheid en afgebeten Feldwebelintonaties, terwijl Hunding altijd ondergaat in de karakteristiek van zijn hondennaam. Geen dezer hoorde men een vermurwenden toon zingen......
Dit is le monsieur de la critique. Laat ik zelf het woord nemen in alle objectiviteit na het derde bedrijf der Walküren, die nog immer speerzwaaien als een Brabantsche vendelaar op een gildefeest, het bedrijf van den Feuerzauber, de eindelooze slot-scène: Wotans Abschied.
Er applaudisseerden twintig menschen; de anderen zwegen niet omdat ze zich verveeld hadden, doch omdat 't zoo hoort in de Wagnervereeniging, de secte, die Wagner gnostieke eer bewijst. Viotta is in alles het tegendeel van wat Barrès een professeur d'énergie noemt. Er lag eene trage verveling over de voorstelling, die in trage tempi verliep en alles bleef hetzelfde van vroeger, het wordt alleen wat ouder in gebaar. Ook de muziek van Wagner. Ik bewonder de hoogtepunten, ik bewonder de inventie op vele plaatsen, maar hoe afstootend klinkt me het grauwe gewroet met de leidmotieven, die uitgemergeld worden tot het laatste sprankje gloed verdwijnt. En hoe ergert het mij, dat Viotta zijn geheele leven opoffert aan deze volkomen steriele propaganda, welke reeds twintig jaren geleden had moeten ophouden. Want verbeeld u dat al die betaalde honderdduizende guldens, waarvan niets rest, waren aangewend voor muzikale cultuur van Nederland!
De solisten van de uitvoering der Wagnervereeniging:
Siegmund Fritz Vogelstrom, Dresden; Hunding Wilhelm Fenten, Mannheim; Wotan, Walter Soomer, Dresden; Sieglinde, Maude Fay, München; Brünnhilde Edyth Walker, München; Fricka, Franziska Bender-Schäfer, Dresden.
Helmwige, Jeanne Heeris-von Saher; Gerhilde, Elise Menagé-Challa; Waltraute, Leonie Viotta-Wilson; Ortlinde, Maria Gimbrère; Rossweisse, Jeanne Wendelaar-Müller; Siegrüne, Lisette Steelink; Schwertleite, Jeanne Blijenburg; Grimgerde, Jacoba Dresden-Dhont, allen Walküren.