Strauss' Nieuw Lawaai
Een der hoogtepunten in de nieuwe Alpen-symphonie is, zooals men weet, het onweer. Dan breekt er een orkest-storm los, zooals er wel nooit te voren een in een concertzaal geloeid heeft. De storm uit Beethoven's Pastorale, is het murmelen van een beekje, vergeleken bij het helsch lawaai, dat de acht pauken van Strauss minutenlang produceeren. Behalve aan deze luidruchtige pauken, wordt het musicaal weergeven van de onweer-scène toevertrouwd aan 105 leden van een zichtbaar en aan 14 leden van een onzichtbaar orkest, welke laatsten ‘lawaai achter de schermen maken’. Er zijn 8 hoorns, 4 trompetters, 4 trombones, 2 bas-tuba's, (liefst 4, zooals de componist in de partituur aanwijst), harpen, één orgel, één celesta, één groote trom, een klokkespel, cymbalen, triangels, één tam-tam, herdersklokjes, benevens minstens 18 eerste en 16 tweede violen, 12 alten, 10 cello's, 8 contra-bassen, 2 groote fluiten en eenige hobo's, en clarinetten. Het geluid van den waterval wordt uitgedrukt door een klankenmenging van violen, harpen, houten blaasinstrumenten, celesta en de aanhoudende tremolo's der triangels.
Van één ding kan Strauss zeker zijn, zegt een Engelsch blad: het onweermotief zal aan niemand der toehoorders onbegrepen voorbijgaan.