Opera Italiana: La Bohème (Paleis voor Volksvlijt)
Puccini's Bohème moet wel eene oude liefde zijn van de Italianen, want zoo fanatiek heb ik ze nog geen werk zien spelen; het was subliem. Wanneer ik in ‘La Traviata’ slechte noten heb gehoord van Salvaneschi – alle amende honorable; gelijk de ‘Bohème’ de ‘Traviata’ overtreft in alles wat onder actie valt, zoo overtrof Salvaneschi zichzelf; hij zong met de geheele lyrische neerzijgende en zoel-zomersche muziek van Puccini mij en de volle zaal tot een schitterend enthousiasme. En welk een Mimi van signorina Rago! Haar hooge register is een hymne waard, omdat het zingt als een extase, omdat het beeft van dramatiek en poëzie, omdat zij er onweerstaanbaar de ontroeringen uitschudt als een gouden regen. Het duet tusschen Rodolfo en Mimi in 't eerste bedrijf met de majesteitelijke deiningen van Puccini's lyriek meegerekend, stille of bewogen vlagen van muziek en nog eens muziek in een orgie van orchestrale kleur, is een van de dingen, welke men zich altijd herinnert, omdat zij het leven een oogenblik eenzaam en rijk maken.
Het decor en de ensembles eischten niets van onze fantasie, wat zeggen wil, dat ze goed genoeg waren. Mazzoleni boeide ons den ganschen avond met zijn stem en zijne actie; Baldelli was op dezelfde wijze bezeten van het melodische gebaar. Ik bewonder deze twee, die in het heroieke en in het realistische even uitstekend zijn. Signorina Savalli heeft 't tweede bedrijf volmaakt gevuld met hare lokkende gestalte, maar als Musetta dacht ik haar gaarne wat meer musette-timbre toe, hare stem is nog een weinig vlak en komt moeilijk over het voetlicht.
Giovanelli dirigeerde met een intuïtie, welke ik bewonderd heb. Hij speelde dezelfde rol als cavaliere de Hondt; Giovanelli in verrukking voor zijne muziek, de direttore in verrukking voor zijn solisten en zijn volle zaal.