Dora von Möllendorf (Concertgebouw, kleine zaal)
Deze geestige vrouw, met haar profiel en [?] van ivoor, die lijkt te weenen als zij [?] concerteerde in Japan en China, moet [als] zoovele geestige vrouwen die viool-[spelen] niets anders geweest zijn in een of ander voor-historisch bestaan dan violiste. Zij [speelde] de Chaconne van Bach alsof zij ze dezen herfst reeds 77 maal, en de Italiaansch [?]ge, passielooze en bekende sonate van [?] welke den divienen glimlach draagt van Bernini's engelen, alsof zij ze dezen [herfst] reeds 77 x 77 maal gespeeld had. En [met hoe]veel passie moet zulk eene passielooze [muziek] gezongen worden, waarin zich droomen weerspiegelen die tot nu toe eeuwig zijn!
Deze geestige vrouw heeft de techniek van [een] virtuoze, hare vingers spelen over de [?] als romantieke elfen, hare rechterhand [voert] den stok met de beminnelijkste zekerheid en eene kracht, welke de g-snaar doet [?] van sonoriteit, zij manoeuvreert met [?]ming en speelt zuiver met ontstemde [?] zij neemt een warm en bewogen tempo en blijft koel bij een ongelukje als in de [sonat]e, zij heeft eene goede viool....
Mogen de toekomstige bloemen, toe[?] en toekomstig applaus uitmaken of Dora von Möllendorf eene violiste is. Ik [hoorde in] haar spel het insinueerende der in[sinueerende] stemmen, de onbewijsbare toon die het onderscheid maakt tusschen eene violiste en eene violiste. Gelijk er bezems zijn en [?] bezems waarmee men veegt en bezems waarmee men het scherzo begeleidt van Mahlers tweede.
Marcel van Gool voldeed uitstekend als begeleider en er was een waardeerend en talrijk publiek. Voor 't eerst na den oorlog heb ik den Apollo der kleine zaal teruggezien en me dunkt dat hij eens gewit moet worden. Het prachtige beeld zal ons des te goedgunstiger [?] voor den komenden winter.