Camille Saint-Saëns - 9 October 1835-1915
De gedachte dat Saint-Saëns heden tachtig roert me. Ik weet, dat de Parijzenaar Saint-Saëns een der grootste vertegenwoordigers is van Frankrijks traditie, van de Fransche beschaving, den Franschen geest, de Fransche muziek, de Fransche universaliteit, de Fransche levenskracht, en ik weet dat wij Frankrijk groeten, wanneer we den meester onzen gelukwensch zenden. Het is niet altijd eene gunstige beschikking als de Parken een kunstenaar laten oud worden, maar de laatste accenten van den meester, zijne vitaliteit, zijne geestdrift, die nog elken dag zingt, of hij eene melodie schrijft of een politiek artikel, bewijzen, dat de goden dezen kunstenaar niet minder liefhebben in zijn ouderdom dan in zijne jeugd.
Den onsterfelijken Saint-Saëns moeten wij op dezen gedenkdag ook niet huldigen in het verleden, doch in het heden. Wat gaat ons nu zijne muziek aan, zelfs zijne goddelijke muziek, na de kanonnen het woord genomen hebben?
Saint-Saëns is sterrekundige en debatteerde een paar jaar geleden met den astronoom Flammarion over eene verklaring van het grootteverschil, dat men bij zon en maan waarneemt, wanneer ze bij den horizon staan, Saint-Saëns is archaeoloog en gaf kostbare oude Fransche muziek uit, Saint-Saëns is toerist en bezocht de halve wereld, hij is philosooph, hij is dichter en schreef dus goede verzen, hij is conférencier, theoreticus in alle soorten van muziek, hij is dirigent, organist, pianist, hij is een geniaal componist; - maar ondanks deze encyclopedische natuur, welke een Voltaire of een Goethe waard is, kan ik den Saint-Saëns van heden niet anders zien dan als anti-boche. En deze hoedanigheid, deze stemming van zijn leven dateert niet sinds gisteren, zij heeft zijne persoonlijkheid beheerscht vanaf zijne jeugd, toen hij in 1885 zijne Harmonie et Mélodie uitgaf (voortreffelijk proza), en zijne artikelen in de ‘Echo de Paris’ van 21 September en 6 October 1914.
Er klinkt geene enkele kleingeestigheid in zijn haat tegen Duitschland en geen enkele Boulangistische fanfaronnade. Het is belegen haat. De rationalist Saint-Saëns heeft de dingen gezien zooals ze zijn. Hij heeft gezegd, wat ik mijne landgenooten in 't oneindige zou willen herhalen: dat de muziek de essens is der natie. Hij heeft de Duitsche muziek als eene nederlaag zien komen over Frankrijk en de Fransche kunstenaars, zooals wij ze elken dag als eene nederlaag zien komen over Holland. ‘Men zegt, dat de taal de ziel is van een volk, doch de muziek is het nog veel meer. Hoor de Spaansche, de Russische, Zweedsche of Arabische liederen; zijn ze niet de weerkaatsing dezer volkeren? zeggen zij niet veel meer over hunne natuur dan alle commentaren?’ Duitsche muziek in Frankrijk? Niets beters, als het immer de Beethovensche was, die ons de vrijheid zong, de algemeene liefde en de broederschap der volkeren. Doch dat is anders sinds Wagner uitsluitend Germaansche emblemen propageerde, sinds men demonstreert bij meesterwerken:
‘Ehrt eure deutschen Meister!’
en sinds Wagner de Duitsche duivels opriep en losliet tegen den ‘wälschen Dunst mit wälschen Tand’ wat in België en Noord-Frankrijk vruchten droeg!
Saint-Saëns is nooit Wagneriaan geweest omdat hij Wagner drie dingen nooit heeft kunnen vergeven: zijn infaam pamflet (dat opgenomen werd in Wagners verzamelde werken) tegen het ongelukkige Frankrijk, de ontknooping van Siegfrieds karakter (‘Siegfried est la puberté et la force brutale, rien de plus. Il est bête comme une oie, donne la tête baissée dans tous les panneaux, n'éveille pas la moindre sympathie’) en het einde der Meistersinger, Wagners meest indrukwekkende en meest doordringende pan-germaansche hymne:
‘Ehrt eure deutschen Meister!
Dann bannt ihr gute Geister’......
Want Saint-Saëns was de eerste Franschman, die de voldoende clairvoyance bezat om dit symbool, dat de apostels van Bayreuth in 1882 voor devies kozen, te doorzien in zijn beteekenis: een kreet van pangermanisme, een oorlog aan de Latijnsche rassen. Saint-Saëns heeft ingezien ('t is eene sibyllijnsche eer voor zijn verren blik) dat er een tijd aanbrak, waarin de kunst, zelfs de hoogste schoonheid, geen waarde heeft, waarin men haar niet kan isoleeren van quaesties, welke haar eigenlijk vreemd zijn. Daarom heeft hij zijn vaderland veertig jaren gewaarschuwd voor den Duitschen stortvloed van muziek, die veel gevaarlijker is voor de corruptie van het ras dan eene stedenbevolking van de bekende Duitsche hetairen.
Saint-Saëns heeft dezen plicht niet zonder eenige tragedie vervuld, want het moest dezen Franschman gebeuren, dat hij op een Colonne-concert uitgefloten werd door het jonge Frankrijk. Doch de toekomst geeft hem gelijk: er is niemand, die de edele aspiraties van Frankrijk beter vertegenwoordigd heeft en beter vertegenwoordigen kan dan deze genereuze en hartstochtelijke meester in deze heroieke dagen.
Wij huldigen Saint-Saëns en zij, die hem willen critiseeren, mogen denken aan zijn woorden (met een kleined variant):
‘La préoccupation toute germanique de dépasser le réel entraîne constamment l'art allemand’, en elders: ‘L'erreur, c'est la croyance au progrès continu dans l'art.’
Zijn werk leeft, maar het is conservatief, zooals Egypte duizenden jaren conservatief is geweest, zooals Griekenland conservatief was. Zijn werk leeft, maar het is reëel, zooals het geheele Fransche leven en de geheele Fransche kunst reëel zijn. Met het zelfde positivisme, waarmee hij Parsifal belachelijk maakt, omdat Wagner er den H. Geest uit den hemel laat neerdalen in den vorm van een duif, die aan een touwtje is vastgebonden, met hetzelfde positivisme componeerde hij. Saint-Saëns vond thema's, die groot zijn, hij construeerde symphonische plannen, die elke Duitsche conceptie overtreffen, hij schreef ook werken, die uit pure clichés bestaan en waardelooze invallen; maar zoowel het goede als het slechte hebben beteekenis en eene zekere onvergankelijkheid, omdat beiden gebaseerd zijn op het universum der Fransche beschaving, die zelfs in de muziek invloed genoeg heeft om een werk, afgezien van zijn eigen hoedanigheden, te stempelen tot eene ras-uiting en tot vertegenwoordiger eener psyche.