[Mengelberg en Mahlers Eerste symphonie]
De lezer en ik zonden Mengelberg, die weer omkranst en zegevierend, hoewel hij niet zegevierde, terugkeert, reeds een code-telegram, dat ongeveer klonk als do-do-do-do-sol - mi-mi-mi-mi-mi-do, de réveille van lang zal hij leven. Wij brachten hem toen een kleine serenade; ik zette een kwart vooruit in met Deutschland über alles en de andere zong het refrein van Heil dir im Siegerkranz, een uitstekend contrapunt. We hielden daarna de volgende toespraak:
Zeer vereerde heer Mengelberg,
Wij zijn verheugd over uwe terugkomst, vooral omdat wij sinds lang niets van u hoorden dan dat gij partituren laast op een terras in Zandvoort. De muziek begint nu pas en deze kransen bewijzen het. Moge het goed gaan! Er circuleerde in 't voorjaar eene anecdote, welke we niet in de krant hebben gezet, doch nu eerbiedig vermelden, omdat ze uzelf misschien onbekend is. Toen dan eene repetitie zou aanvangen, zegt men, hebt gij geroepen: ‘Dat moet hier eens uit zijn met dat Fransche gedoe; wij zullen den Kaisermarsch spelen, den Kàìsermarsch van 1871.’ Maar terwijl gij den rozenhouten stok ophieft, heeft het orchest de Marseillaise ingezet. Laat het gelogen zijn... eene anecdote liegt nooit. Wij vernamen immers ook, dat een aantal uwer abonné's hun abonnement opzegde, omdat geen enkel artikel, geen enkele critiek iets aan den stijl uwer programma's, die meestal Duitsch zijn, kon veranderen. Men zei ons zelfs, dat een aantal andere abonné's eene lijst handteekeningen verzamelt met geen ander doel dan om u te overreden. Denk er aan, dat het de echte muziekliefhebbers zijn; zij, die naar het kalf met de twee koppen gaan, wanneer de heeren Dopper en Cornelis een voortreffelijk programma samenstellen, dat altijd een succès d'enthousiasme heeft, maar ook een half leege zaal. Zij willen den nectar slechts van Ganymedes. En wij, neutrale toeschouwers, geven hun gelijk, omdat wij meenen, dat het beste trio niet deugt, wanneer een er van altijd hetzelfde liedje speelt, dat altijd op dezelfde manier wordt toegejuicht. Wij doen niets liever dan instemmen met uw roem, doch heffen het eerste hoera aan op hun succes, dat toch weer ùw succes zal zijn.
Ik hoorde de houtwormen in mijn tafel applaudisseeren, het was er stil en Mengelberg nam het kalm op. Toen begon het concert voor een zaal vol publiek, dat den dirigent en het werk nooit warmer verwelkomde.
Het was 't sprookje van Mahlers eerste symphonie, die geheel de kleur heeft van een beukenbosch en de vijfde van Beethoven, waarbij Rachel is flauw gevallen en waarbij men de geestverschijningen zag van Napoleons grenadiers. Er veranderde veel na Beethoven, maar nog meer na Mahler. Het ijle licht was er, de vreugde, de melodie, de liefelijkheid van heel die romantiek, lichtfanfares en de schoonste morgenzangen, welke ooit een mensch deden trillen. Zelfs de weemoed was er en alle herinneringen. Doch wie durft deze symphonie te analyseeren en psychologisch op te bouwen tot het einde? Ik dacht bij dit helsche lawaai, bij dit zinnelooze geschreeuw van trompetten, bazuinen en pauken, die nog maar eene overwinning vieren, welke de tegenwoordige Duitschers geen duit waard is, aan de ontroerende woorden van Debussy over de muziek, die de aangrijpende stilte moet breken, welke volgen zal op het knallen der laatste granaten. Er hangt boven deze symphonie en alle Duitsche muziek een noodlot; het onafwendbare, dat zij unzeitgemäss zal worden voor immer, zoodra de laatste granaten ontploft zijn. Want sinds veertig jaren heeft zij niets anders gesymboliseerd dan den vroolijken oorlog en zoowel de geslagenen als de winnaars zullen genoeg hebben van deze symbolen.
Doch ik heb het orchest nooit schitterender en Mengelberg nooit vuriger gezien, klaar om nogmaals de wereld te veroveren, die helaas door mijnen, prikkeldraad, grenswachten en sympathieën versperd is - tot ons groot genoegen wat Mengelberg betreft. Hij zal misschien in 't land blijven en moge het goed gaan!