Vier noviteiten
De tienduizenden teekens op en tusschen vijf lijntjes, welke La Mer van Debussy verbeelden, maakte Charles Munch tot wat ze zijn: een machtig en eeuwig natuurgebeuren in de ruimteloosheid, gesymboliseerd als spel van wind en water, onder het wisselende licht der zon, onder de verre sterren van den nacht, gezien, gehoord, weerspiegeld en vertolkt door den mensch, het eenige der levende wezens, dat van zulk een eindeloos spel kan kennen en zeggen de grootheid, de pracht, en het menigvuldig, verlokkend geheim. De muziek is een cryptogram, dat Munch weet te ontsluieren. De Zee van Debussy werd zingend als nooit en nergens. Haar occulte driften, haar avontuur waren de onze. Wij vereenzelvigen ons met deze zee eener onheuglijke wereld zonder tijd. Haar roep, haar veelluidend gezang werd het onze. Het raadsel der tienduizenden teekens was goed ontcijferd door Charles Munch. Ik acht dat voor een dirigent bereikbaar met simpeler middelen. Het zou nobeler zijn en verwonderender als Prospero deze Zee gecommandeerd had met eenvoud en zonder hocus-pocus. Het resultaat echter was er, grandioos en totaal.
Maar hoe men ook oordeele over de methode en den stijl van Munch als orchest-leider, dit is een quaestie van smaak waarover niet te twisten valt bij uitvoeringen gelijk hij realiseerde en bij de triomfen die hij er mee won. Ik prijs hem liever voor wat hij meer deed dan alle andere dirigenten van zijn slag. Hij gaf zich de moeite om zijn verblijf in Holland te gebruiken voor een manifestatie van hedendaagsche muziek, welke twee weken geduurd heeft en waarbij hard gewerkt is. De Franschen klagen terecht over het onactueele en onnationale der programma's waarmee het Concertgebouw-orchest naar Parijs reisde. Op drie concerten, gegeven onder auspiciën der Unesco, was de Nederlandsche kunst slechts vertegenwoordigd met de Passacaglia van Henkemans, een werkje van bescheiden afmeting. Een goede stopper, maar ongeproportionneerd bij de aarts-bekende rest van wat er gespeeld werd. Verkeerde politiek. Verkwisting van het geld, dat zoo'n reis kost. De Franschen vragen of een kwartiertje muziek alles is waarmee wij gedurende drie concerten voor den dag kunnen komen op het cosmopolitisch podium van de Unesco, van Parijs, en zij, die het niet zullen zeggen uit beleefdheid, zullen het niettemin denken. Het is me onduidelijk gebleven bij wie de schuld ligt van zulk een kapitale vergissing, welke verdient opgehelderd te worden. Bij Munch in ieder geval hadden wij deze teleurstelling niet, noch die wanverhouding. En al zou het artistieke saldo van het festival van actueele muziek, dat hij voor ons organiseerde, mager schijnen in onze herinnering, zijn bedoeling om onze uitzichten op de huidige kunst te verwijden moet onvoorwaardelijk worden geprezen.
De vier groote noviteiten welke hij bracht, twee symphonieën van Honegger, een symphonie van Elsa Barraine, en een viool-concert van Britten, waren zeer instructief. Ieder, dunkt me, zoowel de ongeschoolde als de vakkundige hoorder, moet opgemerkt hebben, dat geen der vier recente composities eenig nieuw probleem stelde en geen der vier op de muziek een perspectief opende, dat men niet reeds kende. Wij kwamen geen stap verder, noch in melodisch, noch in harmonisch, noch in rhythmisch, noch in orchestraal opzicht. Wij kregen ook geen enkele psychische of physische sensatie welke wij niet al lang te voren ervaren hadden. Alle vier zijn gecomponeerd uit gezichtshoeken, vanuit situaties welke ons sinds jaren gemeenzaam werden. Wij hebben niets te ontdekken bij Honegger, Barraine en Britten, omdat zij niets vonden wat niet reeds vroeger gevonden is.
Ieder moet ook opgemerkt hebben, dat deze drie auteurs hun concepties, welke zij niet behoefden te verzinnen, minder goed, minder bekwaam, minder vernuftig, met minder geest incarneeren dan de meesters welke zij volgen en voortzetten. In tien maten naar keuze uit het strijk-quartet van Debussy of Ravel zit meer klank-fantasie, meer inventie van kleur, dan in de geheele symphonie voor strijk-orchest van Honegger, die van 't begin tot 't einde baggert en ploetert in dezelfde brij van grauwig en compact geluid. De polyphonie zijner Symphonie liturgique, voor groot orchest, is een gewone extrapolatie, een verbreeding, verzwaring der polyphonie eener partituur van Strauss. Maar als de thema's van Richard Strauss steeds bedenkelijk zijn wegens hun vulgariteit, ze zijn tenminste markant, zij bezitten een plastiek, een herkenbare physionomie, welke de thema's van Honegger volkomen missen. Het is ook louter boerenbedrog om een dergelijke symphonie, waar elk origineel, praegnant idee ontbreekt, en die alles kan beduiden wat men wil, het is bloot speculeeren op het gewonde hart der menschen, om dit werk, door willekeurige toevoeging van liturgische teksten (Dies Irae, De Profundis, Dona nobis pacem), onder protectie te stellen van den rouw en van de smart. De muzikale expressie van leed en hoop en smachten mislukte bijna geheel. Maar kan dit tekort verbazen bij een componist, die zich tijdens de ramp liet befeesten door de bezetters van Parijs en die zich deze onpartijdigheid kon veroorloven als Zwitser? De neutraliteit van een karakter verklaart de neutraliteit dezer muziek. Of omgekeerd.
Ook elk hoorder, dunkt me, moet bij die vier noviteiten getroffen zijn geworden door haar complete melodische armoede. Het kardinale probleem voor den componist van dezen tijd is het modelleeren eener melodie, welke, gelijk de melodie van alle voorgaande generaties, de typische reflex, de echo geeft der innerlijke verlangens van den nu levenden mensch, in een uitdrukking en vorm, die niet enkel correspondeeren met het heden, maar geldig zijn voor de toekomst. Geen der drie auteurs schijnt het bestaan van dit probleem en de noodzakelijkheid zijner oplossing te hebben vermoed. Alle drie vertolken hun gewaarwordingen in verouderde formules. Bij Elsa Barraine hinderde dit even sterk als bij Honegger, omdat ook zij, blijkens haar eigen toelichting bij haar symphonie, de muziek welke zij schreef in verband brengt met de tragedie waarin de aarde geworpen ging worden. Tusschen hetgeen zij componeerde (wat trouwens sluit met een onbezorgd dansje) en hetgeen geschiedde, is wederom geen enkele relatie mogelijk dan boerenbedrog en speculeering op de emotiviteit onzer gekwelde zielen. Zij vond geen enkele intonatie, geen enkel accent welke niet dateeren van jaren her, en niet stammen van meesters, die zich nooit te bekommeren hadden om een oorlog.
Maar de melodische armoede, dat lamentabel gebrek aan innerlijke resonans, welke ik met ergernis constateerde bij Barraine en Honegger, wegens hun bedriegelijke pretentieuze achtergronden, heb ik betreurd, bij Benjamin Britten. Niet hij zal, gelijk Honegger aan 't slot zijner symphonie voor strijkers, een trompet-koraal inzetten, dat psychologisch onmotiveerbaar is, dat slaat als een tang op een varken, dat goed of slecht gespeeld banaal blijft, en dat er alleen staat voor een goedkoop effect. Want Britten onderscheidt nog tusschen wat mag en niet mag, als een echt en waarlijk kunstenaar. Even grof in hun expediënten en doeleindèn als zich Honegger en Barraine toonen, even verfijnd is Britten in de keuze zijner compositorische gevallen en in hun muzikale factuur. De orchestratie van zijn viool-concert is een model van raffinement en bekoring; zij bevat tientallen instrumentale combinaties welke uitgedacht werden door een zeer schrander, coloristisch instinct met een buitengewone kennis van den klank. Maar Britten's melodie is zoo jammerlijk indigent, zoo ongelijnd en ongewerveld, of zoo gemakzuchtig, dat alle voortreffelijke hoedanigheden verloren gaan door deze traagheid van zijn impuls, slordigheid in het beheer van zijn interne aangelegenheden. Wanneer hij zijn bevliegingen en aandoeningen leert disciplineeren, wanneer hij zijn psychische element wil dwingen tot concentratie en zijn geheele melodische techniek transformeert, dan wordt hij een bewonderenswaardig componist. Ware ik koning van Groot-Brittannië, ik liet hem opsluiten in een comfortabele gevangenis, tot hij verwezenlijkt wat hij zonder eenigen twijfel zelf droomen kan als mogelijk voor zulk een verwend lichtzinnig genie.