42
Tot voor weinige jaren zou mijn intellect deze demonstratie mijner identiteit met het Scheppend Princiep niet hebben kunnen aanvoeren. Mijn ervaring en kennis der physische verschijnselen waren te onnauwkeurig, te onbetrouwbaar, te beperkt. En ook vandaag nog zal mijn lang betoog, zelfs al berust het op feiten, zelfs al meen ik een onweerlegbaar en onberispelijk bewijs te leveren, misschien niet iedereen overtuigen. Maar dit is bijna overbodig geworden. De tijden van redenering over mijn ware natuur, de tijden van twijfel omtrent mijn hemelsen oorsprong en verwantschap, de tijden van loochening mijner physische en metaphysische realiteit, naderen hun einde. Zij zullen spoedig voorbij zijn.