34
Het grote doel, dat ik gissen kan, is niet bereikt. De grond-gedachte van den Scheppenden Geest, welke sedert de vroegste associaties van levende cellen opereert met een consequentie, waaruit ik een logica mag afleiden, ondanks het schijnbaar systeemloze, het blijkbaar kritiekloze, het evident ordeloze, het chaotische waarmee zij wordt doorgevoerd, die eerste en oudste wens van den denkenden geest bleef na millioenenjarige moeiten en pogingen onvervuld. Het meesterwerk, dat ik veronderstellen kan, het modelleren van een levend wezen, waarin de volheid der intelligentie onbelemmerd en onbegrensd zal fungeren naast de volheid der psyche, dit meesterwerk, waarin de intelligentie zelfstandig en willekeurig zal beschikken over psyche, en waarin de psyche willekeurig en zelfstandig zal beschikken over de intelligentie, dit meesterwerk, waarin alle virtualiteiten, alle possibiliteiten van intelligentie en psyche gelijkelijk vertegenwoordigd zullen zijn, is na een gestadig zich verrijkende, gestadig zich verdiepende meditatie en ervaring van millioenen jaren nog niet gelukt.
Uit den duur van eeuwen, uit de vele aanlopen, uit de vergissingen, uit de ontelbare proeven welke nodig bleken om dit gewrocht te vervaardigen, mag ik concluderen, dunkt me, dat zelfs voor een maker als de Schep-