D'Amstelsche zang-goddin(1660)–F. Verloo– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 232] [p. 232] Voorzegging of orakel. STaak dees droevige geruchten: Want Argenis geeft gena; Maar, Leander, ach! te spa Zult gy noch uw min bezuchten. Nu schijnt uw geluk gebooren; Maar 't is voor een kleinen tijdt: Want Argenis maakt u blijdt, Zy noemt u haar uitverkooren. Nauwliks zult gy zege-pralen Met een krans van wedermin, Of Argenis, los van zin, Zal u als een slaaf doen dalen. [pagina 233] [p. 233] Heeft de eerst' afkeerigheden Van Argenis u gesmart, Deze die zal u op 't hart Met beslagen voeten treden; Maar ik spreek te vroeg van droefheit, Ga geniet noch eerst de vreugt, Maak u voor een wijl verheugt, Wijl uw kiel noch als ter loef leit. Zacht mijn Muza, zie Argenis Die omhelst hem; hy geniet, Als een voorbood' van 't verdriet, Nu een vreugt die ongemeen is. Ziet Leander nu eens pronkken Met haar weder-liefds besluit: Wie zag Lieber oit zijn Bruidt Met een zoeter lonk belonken? [pagina 234] [p. 234] Ach! zy doet u hier gelooven. Dat ze u, als gy haar, mindt; Maar gy zijt al ziender blindt: Want zy zal 't u alles roven. O! hoe zal u dit noch smarten, Ach! Leander, ach! ik schrik, Als ik elke oogenblik 't Onluk uw geluk zie tarten: 'k Hoor uw zege-zang, doormengelt Met een treurig ach! ach! ach! Mits een droevig wee-geklach Om uw offer-dis zich strengelt, Daar gy wilt een Altaar bouwen, Tot belooning van uw min, Voor de blonde Schuim-goddin, Daar zal men uw uit vaart houwen; [pagina 235] [p. 235] Maar dit zal uw graft vercieren, Spijt uw moorderes Argeen, Dat de gulde eer-tropheen En de groene lauwerieren Zullen uwe kruin omzweven: Want gy hebt gezege-praalt, Schoon gy nu zo schichtig daalt. Zulk een dood veracht het levan. Vorige Volgende