D'Amstelsche zang-goddin(1660)–F. Verloo– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 81] [p. 81] [Ik ben een Koning in gedachten] Toon: O! Kersnacht, schoonder dan, &c. IK ben een Koning in gedachten, Nu durf ik Caezars Troon verachten, Nu acht ik Crezus scharten niet: Hoewel ik ben maar een gevangen, Die eeuwig in een boey blijft hangen, Waar van mijn ziel geen uitkomst ziet. 2. Al waar 't dat my wierd aangeboden Den Scepter-staf van 't hooft der Goden, [pagina 82] [p. 82] Om zo te heerschen als Jupijn, Ik zou al 't groots gebiedt verachten. 'k Wil liever in Rozanas machten, Zo lang ik leef, gevangen zijn. 3. Toen ik in boeyens wierd geslagen, Gaf 't lot my reden om te klagen: Want die my boeide wist het niet, Hoewel het star-licht van 'er oogen, Met meêr als menschelik vermogen; Iets anders aan mijn wezen ziet. 4. Maar nu kan zy getuige geven, Dat ik, gelijk de Phoenix, leve, Die, schoon hy, door de vlam, verteert, Wordt weder, door de vlam, herboren: Dies, of hy leeft of gaat verlooren, Noch wordt de vlam van hem geëert. Vorige Volgende