D'Amstelsche zang-goddin(1660)–F. Verloo– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina XIII] [p. XIII] Op de Vaerzen van den geestrijkken Poeët Frederik Verloo. PRonk-Poëten, ai! treê nader, Ziet wie dat hier als Poeët, In de eeuwig-durend blader, Neffens u de plaats bekleet. 't Is Verloo, die voor vier jaren Noch geen woorden schrijven kon, Komt nu, stikkerende, opgevaren, Als een held're Morgen-zon. Brave geest! ik sta verwondert Als men uw gedichten leest, [pagina XIV] [p. XIV] Niet als veelc, los in 't hondert; Maar bestendig: rijk van geest. Niet te zeer gezint tot vleyen, Niet angstvallig voor de nijdt; Maar heel aardig tusschen beyen, Momus nijdig rot ten spijt. Vaar maar voort, de nijdt moet lijen Dat ghy, met een groene krans Van lauw'rieren, rijk van glans, Zult door gantsch Europa tijen. Cornelia de Vlieger. Vorige Volgende