De aanleg van dit wegennet blijkt plaats te hebben gevonden vanaf de vroegste jaren van de 17e eeuw, een decennium na het verschijnen van de Pastor Fido, tot halverwege de dertiger jaren van de 18e eeuw: om precies te zijn tot 1735. De chronologische beperking werd mij derhalve opgelegd door de zelfgekozen omgrenzing van mijn werkterrein.
De opzet van dit boek hangt vanzelfsprekend nauw samen met mijn doelstellingen. De indeling behoeft dan ook weinig toelichting. Deel I vindt zijn zwaartepunt in Hoofdstuk II dat een uitgebreid inhoudsoverzicht van het spel geeft: zo kan men Guarini's stuk ook zonder beheersing van het Italiaans leren kennen voor zover het de opbouw, ‘enscenering’ en karakteristieke spel-details betreft. De lyrische en epische kwaliteiten ervan - in lyrische zang-en-dans-passages, in bodeverhalen, in vertellingen van voorvallen uit het verleden, in Koren - kunnen zó natuurlijk geen reliëf krijgen; kennis dáárvan valt slechts via lectuur of aanhoren van de originele tekst te verwerven. Aan dit hoofdstuk gaat een poging vooraf de lezer enigszins vertrouwd te maken met het pastorale drama in Italië, waarvan de Pastor Fido een - zij het zeer eigen-aardig - specimen is. Ontstaan, ontwikkeling, aard en geschiedenis van de pastorale dramatiek worden in deze inleiding beschreven, waarbij ik steeds het oog heb gehouden op het eindprodukt van die ontwikkeling: Guarini's spel. Het derde hoofdstuk belicht de Pastor Fido met de ‘schijnwerpers’, enerzijds van de theoretische strijd die erom gevoerd is in de late 16e en de prille 17e eeuw, anderzijds van de theoretische beschouwingen die men er in de loop van de 20e eeuw aan heeft gewijd. Is men met het spel aldus zo goed mogelijk vertrouwd geraakt, dan kan men - als overgang van dit deel naar het volgende - in Hoofdstuk IV een indruk krijgen van zijn Europese faam. Ik schets daar in grote lijnen de achtergrond van vertalingen in het Frans, Spaans, Engels, Latijn en Duits, waartegen men dan het Nederlandse aandeel in de vertalende belangstelling voor Guarini's spel dient te zien.
Deel II is chronologisch van opzet wat de vertalingen en bewerkingen betreft. Na de bespreking van het tiental stukken dat tot deze categorie moet worden gerekend, komen in een elfde hoofdstuk de spelen aan de orde waarvan terecht of ten onrechte is gezegd dat zij onder (structurele) invloed staan van de Pastor Fido. Het twaalfde hoofdstuk bevat als ‘toegift’ de bespreking van Huygens' Guarinifragmenten. Een samenvattend en concluderend hoofdstuk XIII vormt de logische afsluiting van het tweede deel.
Een enkel woord tenslotte over de grote omvang van Hoofdstuk I van het tweede deel. Daarin wordt Theodore Rodenburgh's Anna Rodenbvrghs Trouwen Batavier besproken, het eerste Nederlandse spel dat nauw gelieerd is met de Pastor Fido. Dat dit stuk zoveel ruimte toebedeeld heeft gekregen vindt zijn oorzaak en rechtvaardiging in