Langs groene hagen
(1899)–Raf Verhulst– Auteursrecht onbekend
[pagina 173]
| |
[pagina 174]
| |
- Hee, jongen!... Wat zoek je,
Wat hoop je, wat wacht
Gij in dat hoekje,
Bij regen en nacht?...
Hij wacht daar geduldig,
Gedoogzaam, gedwee,
Onnoozel, onschuldig,
Te vroo en te vree.
Door winden omjakkerd,
Daar baadt hij in 't nat;
't Is of men den stakkerd
Gaan kielhalen had.
Hij ploddert in 't water,
Het druipt van zijn pij:
't Wordt laat en 't wordt later,
En 't uur is voorbij.
In droevige droomen,
Daar gaat hij voort:
Zij is niet gekomen
Ondanks haar woord.
|
|