Langs groene hagen(1899)–Raf Verhulst– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 172] [p. 172] De Wind over de Stad. Hij luidt zijn zware doffe klokken En muit onstuimig en verwoed; En raast zijn wildzang op de nokken En blaast zijn bulderig getoet. Hij schuifelt op de hooge schouwen Zijn langgerekt schriltonig lied Zoo floot in Griekenlands landouwen God Pan op 't zevenvoudig riet. Vorige Volgende