Langs groene hagen(1899)–Raf Verhulst– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 166] [p. 166] II Het glimmert breeder nu langs wijde weiden; Het wast en tracht zijn oevers uit te spreiden. Het duwt zijn ellebogen in een kreek, En 't is geen beekje meer maar 't is een beek. Nu is het speelsch er af. Ze kronkelt minder; Ze is prat en preutelt luid en stug. En ginder Langs gors en griendland wordt zij nog zoo fier: 't Is nu geen beek meer maar 't is een rivier. Zij knakt het riet en snokt het wisch aan stukken; Zij droomt van dikke stammen uit te rukken; Zij morzelt al wat klein is, zwak en broos Want macht geeft trots en hoovaardij maakt boos. Vorige Volgende