Langs groene hagen(1899)–Raf Verhulst– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 151] [p. 151] Licht en schaduw [pagina 153] [p. 153] De oude Voerman. Aan Kunstschilder Frans Simons. Heel traag hotst voort de hooggewielde wagen; Klaar klinkt de zware hoefslag van den ruin. ‘Ik heb nog nooit zoo'n kostbren last gedragen!’ Zoo denkt de voerman, glimlachten ziet schuin, Bezorgd, te ruggewaart, met vaderlijk behagen: Op 't achterdwars zit, schonglend, kant en kuin, De kinderrist, die rinkelt giegelvlagen... ‘Dju, Bles!’ De toomstreng kletst oploomen bruin. De steenweg parelgrijst in zonneschijn; Om snoezige gezichtjes lokjes dartelen; Kersroode mondjes kraaien schel en fijn; Blauw oogjes tintelstarren, beentjes spartelen. En de oude voerman rijdt die kindervreugd Behoedzaam, goedig, door de lentevreugd. Vorige Volgende