Langs groene hagen
(1899)–Raf Verhulst– Auteursrecht onbekend
[pagina 118]
| |
Het Lied van Beste-Moe.Aan mijne Moeder. Terwijl haar handen traag douwdijnen
En als op mij destijds, ze op u laat schijnen
Haar moederblikken, zingt uw Beste-Moe
Uw tweelingstarretjes heel zoetjes toe.
't Klinkt ernstig schier: ‘Wat zult ge op aarde wezen?
Een dichter of een jongeling vol praal?’
Om 't rijm is 't einde ervan: ‘of generaal?’Ga naar voetnoot(*)
Ik, moeder, zal zijn toekomst lezen
In oogjes klaar als zonneschijn,
Ja, moeder, 't zal een dichter zijn!
Dat erfdeel is hem aangestorven,
Dat lag reeds in zijn luierkorven,
Dat lees ik in zijn zingend oog,
Zoo blauw als blauwe hemelboog.
En moest die vadertrots bedriegen,
| |
[pagina 119]
| |
Mijn vaders bloed in hem 't eerst liegen,
Dan 't eenigst dat ik verg van hem,
Is dat hij luistre naar dees stem:
Waar, Hugo, gij uw oorbeeld scheppet,
Waarheen gij ook uw vleugels reppet,
Houd rein als goud en sterk als staal,
De liefde voor uw moedertaal.
|
|