Langs groene hagen(1899)–Raf Verhulst– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 81] [p. 81] Nevelavond. II In groezen nevelavond glijdt het span Des ploegers. Op den akker, stil en kaal, Staan, onbelijnd, én paard én ploeg én man: Gelijk een schaduwbeeld, gedoezeld, vaal. De nevel golft en wolkt op 't droeve land. Gedaanten rijzen plots en scheemren flauw. En domlen weg in ijlen watten wand Van mistberg, die weer toevlokt, groezig, grauw. En alles dompelt, duikelt, slinkt, vervloeit In 't wolkenmeer, dat wentelt over de aard: En aan de onzichbre horizonnen loeit Het rekkend noodgeschrei van stoomgevaart. Vorige Volgende