Langs groene hagen(1899)–Raf Verhulst– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 59] [p. 59] II. De Kerselaar. Een kreupel, kermend om erbarmen, En die zijn kromme rugstreng wringt; Wanstaltig, met verwrongen armen, Gebocheld, bonkig en verminkt: Zoo staat die oude kerseboom In blauwen Juli-middagdroom. En om dat vormloos wangedrocht, En om die hobbelige schonken, Daar waait een groene looverlocht Gestippeld met robijnen vonken. Wel ruig van bast en knoetig, maar Verweeldrigd staat de kerselaar. Vorige Volgende