Langs groene hagen(1899)–Raf Verhulst– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 55] [p. 55] Avondwesten. Een wolkenbrand, een purper tooverstrand; Landtongen, eilanden; de gouden strangen, De azuren baaien van een wonderland; En arsjipels die aan den hemel hangen. En heuvlen, blokkend op als reuzenkolven; En bergen die langs horizonnen golven; Een Alpenketting met besneeuwden rug; Een afgrond en daarop een stralenbrug. Een ijszee van een Noorderpoolsch gezicht, Met gletschers kalvend af aan d'einder; 't klotsen En kruien van een zee vol witte schotsen, Met goud bemanteld door het Noorderlicht. [pagina 56] [p. 56] En dan wordt alles effen aan de kimmen: Een Byzantijnsche grond in gouden glimmen. Door bosch en looverwolken donkergroen, Heenglinstert vurig 't Westlijk vermiljoen. Vorige Volgende