vaak onder water. Een paar keer vluchtten wij bij alarm ook overdag in deze kelder en hoorden we in de verte bommen vallen. Ik weet niet of het aan de kant van de haven was, of in de buurt van het Sint-Pietersstation, waar de Duitsers inderdaad bombardementen hebben uitgevoerd.
In onze straat, de Oudburg, kregen wij weldra het schouwspel te zien van de aftrekkende en uiteengeslagen Belgische troepen. Zij verzamelden zich in de talrijke cafés die de straat telde en vooral op het einde ervan, aan het Sluizeken, waar ik zelf dronken Belgische soldaten gezien heb. Voorts kwamen bij de mega soldaten aankloppen - hoe ze er belandden weet ik niet - die achter het gebouw hun wapens en uniformen in de Leie wilden gooien. Ze vroegen ons vervolgens burgerkleren of werkkleding, zoals overalls en dergelijke. Mijn ouders hebben hen bij deze desertie wel geholpen.
Op een dag brak er paniek uit, toen een Duits parachutist, die blijkbaar boven Gent was gesprongen, heel laag boven het Sluizeken hing, waar zich deze Belgische soldaten bevonden. Op het Sluizeken stond een telefoonpaal, een heel hoge zuil, waaraan veel draden van de bovengrondse leidingen samenkwamen. Iedereen liep naar buiten en wij zagen duidelijk hoe deze parachutist in de draden verstrikt dreigde te raken. Sommige Belgische soldaten aan het Sluizeken wilden op de onfortuinlijke Duitser schieten, maar ik kan mij geen schoten herinneren. De parachutist kwam op de begane grond aan het Sluizeken terecht en werd onmiddellijk door de politie opgepakt. Dat de vrees voor Duitse parachutisten tijdens de meidagen van '40 tot een psychose bij de Belgische bevolking geleid heeft, is algemeen bekend. Vader werd er zelf bijna het slachtoffer van.
Hij reed op zekere dag met de wagen even naar Baarle-Drongen, een tiental kilometer buiten Gent, om daar wat aardappelen en proviand te halen bij boer Vlerick, die tevens elektricien en dus een cliënt van vader was. In de straat van Vlericks boerderij bevonden zich Belgische soldaten die