Vonnis over Yvonne(1980)–Jan Vercammen– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 22] [p. 22] 16. Ik heb nooit aan je lichaam zijn naam gevraagd en je geest was een nacht die niet eindigen kon. Ik heb nooit in een haven of een eindstation op jou gewacht, op een pad tussen korenvelden, aan de rand van een bos, in een drank- of eethuis of waar ook, al stapelde de stad zich stapelgek op, verzwond het dorp als waanzinnig geworden. Weet je wel dat de klaproos niet meer bloeit tussen korenbloem en kamille? Maar je lichaam bleef in zijn kleding verhuld. Toch zijn je borsten naar de maat van mijn handen gegroeid en werd je schoot van binnenuit verlicht. Maar het waren niet jouw borsten niet jouw schoot, al heb ik je niet aan de tijd onttrokken, Yvonne. Vorige Volgende