Verbroken zegel(1952)–Jan Vercammen– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] [pagina 25] [p. 25] V VEEL hoger dan de maan boven het dak, waaronder de dichter zit, staan de sterren. Van het hele najaar een enkele boomtak voor het venster schuift alles eindeloos verre. Het matte maanlicht ligt op het dagboek, door de dichter de laatste tien jaren vergeten, en dat hij nu leest. En hij leest, hoe roe- keloos hij afdaalde in de diepe Lethe, zich daar laafde met de duistere dronk en aldus vergat, dat op zijn eigen aarde, waar de zon niet ondergaat, het lichte honk gebouwd stond in de overdadige gaarde. Tien jaren, vrienden, zijn lange tijd van vergetelheid in de duisternissen; het is weinig minder dan de eeuwigheid: God behoede u voor zulke geheugenissen. Tien jaren, vrienden, zijn lange tijd, om van de weinige tijd te ontberen die de dood van onze geboorte scheidt: God moge van u die verworvenheid weren. Tien jaren, vrienden, zijn lange tijd, om van de maatstok weg te snijden waaraan ons leven ten eind wordt geleid: God verlene u de volheid uwer tijden. Tien jaren, vrienden, onwezenlijk juist, lijk alleen het verleden onwerklijk kan wezen. Enkele dagen staan scherp aangekruist, maar alles heeft de dichter vandaag gelezen, tot het laatste blad, dat geen einde was: we kunnen slechts later een einde erkennen - o Van Gogh's helianthus! - Als hete as is stof op zijn handen, stil als vennen. [pagina 26] [p. 26] Hij kent nu dat einde, omdat een begin hem vervult. O beginnen, vrienden, beginnen! Zolang een begin duurt, is het gewin alzuiver en zonder verlies te winnen. Een begin kan vervoerend langdurig zijn, het kan zelfs een gehele duur voortduren, aan het einde nog even oorspronkelijk rein, zodat zelfs geen vuur het vermag te verpuren. En zie, veertig jaren voorbij zijn ontvan- genis werd de dichter voor dat begin herboren. Maar tien jaren, vrienden, zijn lang, zeer lang en die zijn voor hem onherroeplijk verloren. Vorige Volgende