Verbroken zegel(1952)–Jan Vercammen– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] [pagina 13] [p. 13] II NAAST zijn wieg stierf ontluisterd en pijnloos in het licht dat trilde van oude vrome woorden, een avondrode novemberroos, geplukt in de schaduw van naakte bomen. Zo heeft zijn moeder hem eertijds verteld, toen zij schouwde voorbij de jaargetijden, gelijk moeders doen als de tijd zo versnelt dat zij de voorsmaak krijgen van scheiden. Hij had een zeer lange weg afgelegd van dat late najaar naar de laatste lente, maar zelfs op Ter Doest, het welige, zegt hij, bouwt hij geen evangelische tenten, wijl nog geen enkel heimwee verstorven is. Lang geleden was hij lichter tevreden, maar hij miste toen dat gevoel van gemis en hij sliep in een bed van zachte gebeden. In een duistere daagraad werd hij gewekt en hij moet nog van vele dromen genezen, maar zolang nog één hartslag leven verwekt verkiest hij toch klaar wakker te wezen. Want sindsdien zingt God in het lied van de mens en zijn engelen zwieren volle wierookvaten over het land en het water tot over elks grens. Dat de seizoenen aansloten zonder hiaten was sinds zijn geheugenis niet meer geschied. In zijn mond smolten de roomverse smaken van acht aardse zaligheden. Hij liet God uit de hemel op de aarde ontwaken. God zong zijn matienen in een abeel, die de zon en de zefier van de morgen voorzichtig zijn zilveren kruin liet stre- len, die de nacht zacht had geborgen. [pagina 14] [p. 14] Op de middag riep God de leeuwerik aan uit een rode beuk, dat de bladeren rilden en in de avond stond God onder een plataan te luisteren hoe de wereld verstilde. De gehele dag lang teelde God de tijd (op de lange ranken ontloken blanke uren overdadig) uit het zaad van zijn eeuwigheid en hij zeide: pluk en zo zal het duren. Dat heeft de dichter deemoedig gedaan, men moet immers God gehoorzaam wezen. God leerde hem goed en kwaad verstaan, hij gebood hem vreemde talen te lezen en de dichter las, maar nu weet hij niet wat wij zullen begrijpen uit deze klanken. Terwijl wij vernemen wat hem is geschied, ontluiken voort blanke uren op Gods ranken. Vorige Volgende