Verbroken zegel(1952)–Jan Vercammen– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 7] [p. 7] Voor ‘... haar die de naam aller vrouwen oorspronkelijk draagt.’ (blz. 78) [pagina 8] [p. 8] [pagina 9] [p. 9] I OVER het groen goud van de milde meitijd en zijn blauw zilver deed helle verblijding haar intrede in zijn hart, niet meer verbeid, want hij voltrok de lente der ontwijding. Alle kleuren kregen een diepere toon, zelfs de hemel werd blauw als Venus' ogen waarin Botticelli keek, en zijn woon- dak ging blozen als een kind dat gelogen heeft en zulks nu moeizaam bekennen moet, waarom hij die zonde had geprezen. Hij zag alles gebeuren en het was goed. Hij stond op en was mirakuleus genezen. Zo ging Mei voorbij en nam afscheid van de nachtegalen aan het Minnewater te Brugge - en toen versnelde de tijd tot de lome zomer voorbij was en later September en October met hun verkil- de licht over de ledige landouwen. Hij, de dichter, kwam in Ter Doest, het stil- le huis aan zee, om zichzelf aan te schouwen. Hij besloot overmoedig: Vrienden, welaan, ik zal tot u spreken met heldere woorden, opdat gij vooral met uw hart zoudt verstaan, waarom ik het zuiden zocht in het noorden toen ik vereenzaamd was (o, romantisch woord voor steeds nieuwe angst om zoveel kwetsbaarheden in ieder nieuw seizoen, in elk nieuw oord). Wie veertig wordt kent iets van zijn verleden telkens ten koste van duur leed en zwaar leed- wezen, maar zichzelve minder dan ten tijde dat hij kind was: hem vervult méér dan hij weet sedert die tijd met lijden of verblijden. [pagina 10] [p. 10] De schaduwen, die schuiven door zijn bloed, van vele zonnen over vele landschappen, verwarden hem. Verzoeking tot hoogmoed, die moederzonde, voert hem de steile trappen van de waan der kennis op: onvruchtbaar zal hij wezen. En toch, vandaag zal uw oor horen de waarheid over zijn opstand na zijn val, want niets daarvan ging aan zijn hart verloren. Hij zingt als vroeger niet: in dit verhaal zullen tonen breken als kostbare schalen die zijn handen ontvallen elke maal dat zij vol zijn - en wanneer toch gaat galen zijns ondanks een lied, zullen zijn tril- lende handen wild het lied omstoten, wild als de lammeren die nauwelijks de stil- le ruimte uitschoven van de moederschoot en aldus onze ruimte van geruchten en licht niet kennen met de onschatbare hindernissen van stilten en duisternissen, ver en dicht. En hij belooft van nachtegalen en orchissen niet te spreken dan waar zij werkelijk zijn op die wereld in zijn hart. Uw veertig rozen verbloeien op Ter Doest met een amberschijn, lijk op antieke tomben de tuberozen. Vorige Volgende