De rozen rijpen...(1938)–Jan Vercammen– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 10] [p. 10] Herfst met een kind I Ik zag de herfst weer plots als ieder jaar: het zou niet anders worden, het vuur tast volgens de oude orde naar 't nieuwe hart, dat kwetsbaar werd alweer, van elke kruin. Gij staat te staren naar de moede bloemen en ik vergeet u met uw naam te noemen als ik u zie, wit in uw rood-en-bruinen tuin. Gij voert de geuren mede van het rijpe fruit, gij reikt me zwijgend de gevulde schalen en vraagt in ruil slechts enkele verhalen, die rijk zijn aan mijn schamele geluid. Dies is nu toch geen andre dezen herfst gelijk, waarin de doode blaadren ruischen van uw treden: het vuur is dringend als mijn dringenste gebeden en ieder hart komt als bedwelmd in zijn bereik. Ik sta hier, gansch onkwetsbaar, in het licht van deze Oktober en uw woorden wiegen als de oceaan een eiland en bedriegen als droomen zoo kortstondig en zoo dicht mijn wake en de verwachting, die ons scheidt. Ik kan slechts zwijgen nog en pogen in uw aanwezigheid die scheiding te gedoogen alleen om het besef van uw barmhartigheid. [pagina 11] [p. 11] II Vat nu mijn polsen in uw koele palmen, ervaar, hoe weerloos ik mijn hand ontspan aan uwe kleine kracht, dat zelfs uw talmen mij heugen zou, zoover mijn heugnis reiken kan. En voel den slag, den vaak zoo diep-bewusten: hij werd aan zeer verscheiden angsten snel, aan koortsen en aan velerhande lusten en aan de kansen van het steeds herspeelde spel. Zoo rustig als in dezen herfst en uwe handen dreef hij sinds lang niet meer het blinde bloed tot in de vingerleden met de diafane randen, die samenbuigen als een nest, tot wonen goed, maar waar de vogels slechts kortstondig toeven met aangehouden roep naar wat maar elders is; of die zich vaker nog in vreemde vingeren begroeven, of om een voorhoofd lagen als een winddoorzongen nis. Zie boven uw als schaduw vast omsluiten der polsen mijne handen, hard en toegewijd aan uwe zwakheid, uw gedweeë buit en onder uw gelaat van honger gansch bevrijd. Maar ook wat als wolk volmaakt is en volkomen is even snel vergaan als adem op kristal: nog in dit zeldzaam uur wordt mij die rust ontnomen, als ik in 't licht alleen blijf van den bladerval. Vorige Volgende