De rozen rijpen...(1938)–Jan Vercammen– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 5] [p. 5] Het meisje Hedwig Voor haar ouders Zij draagt de wondre kennis voor een kind van haar geluk, waaraan ons weten zeer stil wordt als een traag-geluwde wind, die eerst de wolken voor de zon heeft opgereten. Wij kwetsen niet met ons gestaald ervaren haar overschouwen van den blauwen dag des avonds, als hier onbestemde geuren waren en warren in het lage sterrenrag. Want sterren dalen trouw haar droomen tegen in ieder uur van haar doorlichten nacht: zij heeft ze, zingend, tot een halssnoer saamgeregen, één oogenblik is aan zijn glans haar stem verzacht. Maar ook onze aarde staat haar dichter dan ons allen: zij delft de zeldzaamste ertsen uit haar schoot, als 's avonds 't najaarsooft is in haar hand gevallen, bloeien de voorjaarsbloemen bij haar morgenbrood. Waar is het land, waar zij nog door blijft schrijden, waarheen zij, onbegrepen, onze blikken wendt? Wellicht verwondert haar ons machteloos verbeiden, haar, die nog de eerste namen van de schepping kent. Vorige Volgende