Ik ben ik(1966)–Jan Vercammen– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 28] [p. 28] Zeepbellen blazen Nu luistert, ik wil het je wel vertellen: gisteren blies ik drie wondere bellen. De eerste, met honderd kleuren, vloog vlak naast de gevel naar omhoog, recht naar het nest onder het dak, waar een zwaluw haar kopje buitenstak. Die dacht: ‘Hoe komt die vlinder daar? Ik heb net honger!’... Ze pikte ernaar, maar toen sprong die prachtige vlinder stuk Ze piepte: ‘Ik schrik mij een ongeluk!’ De tweede vloog langs de toren omhoog naar waar de haan staat hoog en droog. Maar aan een raam waar de koster zat, die pas een uiltje gevangen had, spatte de bel aan zijn oren uiteen. Hij dacht: ‘Het regent!’, en kwam naar beneen. De derde vloog hoger, de wolken door. Daar zongen de engelen net een koor. Maar toen ze zagen die kleurige bal, die zweefde zo schoon door het hemeldal, was het zingen uit en ze juichten blij: ‘Wij gaan ermee spelen, jochei, jochei!’ Ze liepen erachter, ze liepen snel, maar voor hun ogen ontplofte de bel... De vierde... 't is waar, ik ben uitverteld: het waren er DRIE, precies geteld. [pagina 29] [p. 29] Vorige Volgende