Ik ben ik(1966)–Jan Vercammen– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 26] [p. 26] Ben ik niet groot? Mijn vader zei daareven, toen ik voor hem mijn lesje las: ‘Wat ben je groot! Je bent al zeven! Je zit al in de tweede klas!’ Ik ben al groot, dat mag u zeggen, mijn broertje reikt nog maar tot hier, moe moet hem in zijn bedje leggen, en tellen kan hij maar tot vier. Mijn zusje, o, die is nog kleiner, ze ligt daar met haar ogen toe. Maar op de hele wereld zijn er geen mooier' ogen volgens moe. Ik kan al wel tot... duizend tellen, en meer dan duizend ook misschien, ik kan van Sneeuwwitje vertellen en ik heb Brussel al gezien. [pagina 27] [p. 27] Ik kan me heel alleen ontkleden en steeds ben ik op tijd gereed, ik heb reeds op een fiets gereden, en heus, ik mors niet als ik eet. Ik weet dat ik nog veel zal leren, ook nog wanneer ik groot zal zijn, maar 'k weet niet of ik me zal scheren, want och, een baard is ook wel fijn. Vorige Volgende