Het huis ten einde(1971)–Jan Vercammen– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 96] [p. 96] Van Mc Crae Onder jets, Mc Crae, ontluiken klaprozen aan de Ieperlee maar uw kruisen staan er nog en Käthe Kollwitz knielt in omzoomde zon. Het gras is niet krachtig genoeg: het groeit om de stenen doch zuigt ze niet op. En de zon is niet grijs genoeg en de wind is te bleek. Een stad sterft uit in het ademhalen van vermoorden. Het gras is nochtans doorvoed want Johnson praat met de paus toevallig over Vietnam. En reeds scherpt de dichter zijn pen. Gij woonde, Mc Crae van Canada, te Wimmereux toen de klaprozen in vrede waren gemaaid. Ik woon in een wilde woning. Aanvaardt gij nog dat de mens ergens woont? Of dacht gij dat een pen kan bloeden? [pagina 97] [p. 97] Ik woon, Mc Crae, mijn pen wijst mijn dood met ogen en oren en mond. Iemand kan begrijpen die niet begrijpt. Dat is alles, Mc Crae. Ik wou dat gij mijn dood in een heulkop hadt gezien vol zaad. Vorige Volgende