Het huis ten einde(1971)–Jan Vercammen– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 87] [p. 87] Van de vinger tussen bladen Er viel sneeuwlicht op de stad toen wij pas waren aangekomen. Ze kreeg een gelaat gebruind door eeuwen gotiek. De bleke hemel stond vol gewassen van zeestof en zonnestort. Hij lag open voor de voeten van gezanten die heilsboden moesten zijn. Zij waren echter geheel opgenomen in de vervoering van een cellist, een glanzend individu die van de middag was overgebleven. Maar in de kamer kwam mijn dood mij levend vinden: ik zag alleen een vinger die tussen bladen gleed en telde. Gij wreeft uw voorhoofd bloot, vervoerde vrouw, en toen vielen de vissen in het akwarium stil. Gij waart ontroerend onbewust en dacht: waar begint de zee? De zee begint zomin als de zon. Gij zaagt de vinger niet maar ik was het die de bladen telde met getallen als schaduwen van bomen in de palle middagzon. Gij wisselde met verwijten af en in de stilte, polyfone vrouw, viel de vinger stil. Vorige Volgende