Het huis ten einde(1971)–Jan Vercammen– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 57] [p. 57] Van de nevelslierten Door de nevelslierten draven ruiterloze paarden naar het najaarsbos. Ze laten onze woning onbewogen in de schaduw van een meteoriet. Morgen is de herfst zo heerlijk dat mijn dood niet weerstaat en dichter komt over het veld waar de haver uit haar schaduw gleed om ruimte te zuiveren voor het huis. Morgen is elke dauwdrop een regenboog die van varens geurt zoals elke druifbes van vader adellijk was omwaasd. Morgen waaien alle schaduwen aan flarden en lost de nevel tot louter helderheid op. Ik heb echter eerst nog een nacht te maken waarin toxinen worden uitgebroed maar ook een ochtend waarin de deur van de kamer opengaat op de geest van water en vuur. [pagina 58] [p. 58] Aldus treedt gij voorzichtig binnen in mijn ongeloof: een winterhemel naakt als een gelooide huid. Maar dat zal een woestijn zijn want mijn dood delft ook uit zand een herkenbaar symbool op, ongelovige vrouw. Vorige Volgende