Het huis ten einde(1971)–Jan Vercammen– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] Van het schip dat niet naderen wil Dit is het koele hart in het kille lichaam van de nacht. De beide stoelen, staan verstommend stil. Er is een schip dat niet naderen wil maar een schaduw werpt op de boeken, een doek van ontelbare beukekruinen. De kleine geteerde tafel bekent zich van eik. Opgeborgen wetten weren het licht op de vreemde kleur. Ogen ontvangen licht van binnenuit waarin het lamplicht duisternis wordt. De zwarte zetel met moeders zwarte sjaal staat op de rand van een ravijn. Ik spreek over ons vanuit mijn geboorte en die het horen behouden ronde randen rond hun ogen tot ze vier etmalen blijven slapen. Dan tasten hun handen naar iets dat hun verdenking dekt. Maar het is niets. [pagina 25] [p. 25] Dit moest een gesprek zijn met mijn dood. Ik wacht nog tot morgen vandaag geworden illegaliteit en illuzie tegelijk. Morgen dan is ook voorbij wat niet is geweest. Onder meer mijn dood. Vorige Volgende