Tafereel van de belacchende werelt
(1994)–Adriaen van de Venne– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 597]
| |
Deel III
| |
[pagina 599]
| |
A. Het voorwerkAan het eigenlijke kermisverhaal uit de Belacchende Werelt gaat een omvangrijk voorwerk vooraf. Op de versozijde van de titelpagina vindt men de 'Aen-Spraecke op de Voor-Tijtel, verthoonende het Tafereel van de Belacchende VVerelt'Ga naar voetnoot1: een 24-regelig vers dat als toelichting bij het tegenoverliggende frontispies is bedoeld. Daarop volgen nog een uitvoerig voorwoord van de dichter 'Aen den Neder-Duytschen Leser, met Voor-Beduydsel'Ga naar voetnoot2 en de 'Boeck-Sprake Aen de Beluste Reden-Minnaers', een toespraak (34 verzen lang) van het boek tot het publiekGa naar voetnoot3. Het kermisverhaal zelf begint na dit voorwerk met een 'In-leydinge' (p. 1-4) waarin aan de hand van het gepresenteerde vertelkader duidelijk wordt hoe het verhaal van de rondgang op de kermis moet worden begrepen: 'Den Aen-sienelijcken Leser Sal door In-leydinge Openinge krijghen, en het gevolgh verstaen'Ga naar voetnoot4. De dialogen die op en rond de Haagse kermis werden gehoord en die de ruggegraat van de bundel uitmaken, vindt men dan vanaf p.5 afgedrukt; zij worden door een aparte titel, die ten dele de tekst van het titelblad herneemt, ingeleid. Aan het voorwerk van Vin de Vennes bundel werd in de literatuur nog maar weinig aandacht besteed. Ten onrechte, omdat (a fortiori bij een auteur als Van de Venne die niet licht om een kunsttheoretische uitspraak verlegen zit) het voorwerk relevante informatie kan bevatten over de bundel en de opvattingen die eraan ten grondslag liggen. De volgende hoofdstukken volgen ter wille van de duidelijkheid en overzichtelijkheid niet strikt de volgorde van de onderdelen uit het voorwerk. Een aantal elementen uit de titelpagina, de 'Aen-Spraecke' en de frontispies worden immers in het uitgebreide 'Voor-Beduydsel' hernomen, genuanceerd, uitgewerkt of aangevuld. Daarom is het eerste hoofdstuk geheel aan het 'Voor-Beduydsel' gewijd zodat bij de studie van de overige onderdelen naar dit betoog kan worden verwezen zonder dat herhalingen moeten worden ingelast. |
|