soldaat zag ik niet meer.
‘I love you.’
En ik huiverde.
‘Johannes Stouthart.’ Ik stond op en zag dat de deur was open gegaan en in de kamer zat een man, een militair, achter een breed bureau en voor hem in nette stapeltjes, papieren, daarnaast een houder met vier ballpoints.
Ik liep naar voren. Het dikke tapijt woelde onder mijn voeten en kringelde tussen mijn tenen. Ik vond het een fijn gevoel en daarom schoof ik mijn voeten naar voren en weer terug.
‘Stouthart.’
‘Ja, mijnheer.’
Mijn hemd, dat ik aan had mogen houden, ‘maar je broek niet, nee, ook je onderbroek niet, verdomme, waarom doe je zo stom,’ mijn hemd kronkelde om mijn lichaam en waarom mocht ik toch mijn broek niet aandoen? Ik kreeg het warm. Ik sloeg mijn linkerbeen om mijn rechter, maar god, ja, daar kwam het al. Ik voelde mijn lul opzwellen en groter worden.
Dat wou ik niet, dat mocht niet, maar hoe meer ik er aan dacht, des te hopelozer werd het en ik voelde mijn lul vanonder mijn hemd komen. Ik schoof mijn hand ervoor en hield het hemd wat naar beneden.
‘Sta rechtop,’ zei de man tegenover me en ik haalde mijn hand weg. Dan moest het maar, ze hadden er om gevraagd en tegelijk, dat mijn lul naar voren sprong, een triomfantelijke sprong naar de man toe, zonk alles wat deze dag nog aan mezelf had gelaten, weg. Men zal het wel ‘eer’ noemen of zo'n ander vies woord, maar ik voelde me alleen ellendig.
‘Wat wil je in dienst doen?’