kaartjes met een I, een II, en een III er op. De derde klas moest gehurkt zitten onder in; de tweede-klassers moesten zitten op de knieën van de reizigers derde klas, en de eerste klas moest daar boven op of tusschen in maar een staan-, zit-, lig- of hangplaatsje zien te krijgen. Nu ja, daar werd wel veel gekibbeld en geprutteld, omdat ze allen de helft te weinig plaats hadden, en de conducteur moest deze en gene wel eens een homp of stomp geven, maar overigens ging het vredig en kalm toe. Geen enkel treinongeluk viel er voor.
De wandelaars langs den weg hadden schik van deze ordelijke pret, en vertelden in 't dorp, hoe de jongens daar genoten, en dat rijken en armen in eendracht samen deden.
Wat was het nu rustig in 't dorp: geen gejoel en geschreeuw, geen gegooi en gevecht, geen kattekwaad had daar meer plaats. Geen ouder, die 't zijn kinderen verbood, om met de karren te rijden: alle jongens waren om zes uur op den weg langs de vaart. Eenige burgers spraken er zelfs over, dat de gemeenteraad zulk een eigen lijntje in een der bosschen moest aanleggen, om er de jongens te laten spelen. En de jongens onder elkander vertelden dan spoedig, dat de gemeenteraad dat zeker zou doen. Ja, er waren al, die wisten, dat de gemeenteraad de straatlantaarns af zou schaffen, om geld uit te sparen voor een spoorlijntje in 't bosch.
O, 't was avond aan avond voor de jongens een weelde, als ze nog nooit hadden gekend. Wel kwamen ze in den donker thuis, doodmoe en met stijve, pijnlijke armen en beenen - niet van 't trekken en loopen, maar van 't in elkaar geduwd zitten, staan, liggen of hangen in de kar - doch dit telden ze niet. En ze waren nog niet thuis, of ze hunkerden al weer naar morgen naar 't einde van de middagschool.
Totdat er een dag aanbrak, dat er nog wel de