Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 2
(1931)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekendVan Mons in Pevele, ende van Zierichzee, op enen tyt .lxvij.Int jaer ons heren daerna sciere
.xiii. [hondert] ende oec viere,Ga naar voetnoot5022
Doen trac mijn her Gi, die here,Ga naar voetnoot5023
Met enen herde sconen here.
5025[regelnummer]
Bede uut Vlaendren ende uut ZeelantGa naar margenoot+
Brachten menigen sconen serjant
| |
[pagina 428]
| |
Int lant van Scou[w]en, die geveeGa naar voetnoot5027
Waren alle Ziericzee.Ga naar voetnoot5028
Aldus belach men daer die stat
5030[regelnummer]
Omdat hise gerne had gemat.Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot5030
Lange bleef hi licgende daer,
Dat hi niet en wan .i. haer.
In desen selven tide mede
So quam die coninc oec ter stede,
5035[regelnummer]
Dat Mons in Pevele noemtGa naar margenoot+Ga naar voetnoot5035
Om dit te werne daerwaerd coemt
Mijn her Philips ende Jan van Namen,Ga naar voetnoot5037
Ende Guelke. Dese quamen tsamenGa naar voetnoot5038
Metten Vlamingen daer te velde,
5040[regelnummer]
Daer die coninc lach met gewelde,Ga naar margenoot+
Met menigen baroen edel ende rike
Ende menich fransoys desgelike.
In desen tiden hadde oec toren
Die biscop Willem, van Mechgelen geboren,Ga naar voetnoot5044
5045[regelnummer]
Want hi doet geslegen wasGa naar margenoot+
In desen tiden, sijt seker das,
Bi Utrecht optie weide gereet,
Ende tUtrecht hi begraven leet,
| |
[pagina 429]
| |
Te Sint Katerinen in die kerke.
5050[regelnummer]
Onse here God die ziele gesterke,Ga naar margenoot+
Want omt recht so vacht hi daer
Vander kerken, versta ic vorwaer.
Die gone diene sloegen doet,
Storven alle in groter noet
5055[regelnummer]
In Duvelant, in aventueren strijt,Ga naar margenoot+
Bi Ziericzee, des seker sijt.
Na dese dinge, so quam gevaren
Mijn her Gi, met siere scaren,
Vor Ziericzee, alsic u seide.
5060[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Om dit te weten quam sonder beideGa naar margenoot+
Die jonge Grave van Hollant,
Willem, die nu grave es genant,
Onlange vor Sint LaurensdachGa naar voetnoot5063
Te Ziericzee, daer there lach,
In een water, ende hiet die Goude,Ga naar margenoot+
Metten ammierael, wel houde,
Vander zee, met vele scepen
Ende met galeiden, die waren begrepen
Met een deel goeder liede.
5070[regelnummer]
In Sint Laurensdage daer gesciede,Ga naar margenoot+
Die doe opten Maendach was,
Omtrent Vespertijt, alsict las,
Dat mijn her Gi hem quam jegen,
Oec te scepe. Daer werd geslegen
5075[regelnummer]
In beiden siden liede doet.Ga naar margenoot+
Met pinen ende met groter noet
| |
[pagina 430]
| |
Vochtense toten avonde daer,
Ende dien nacht overwaer
Tot ander dages opten dach.
5080[regelnummer]
Daer was geslegen menich slachGa naar margenoot+
Binnen derwilen, want verstaen,
Doen werd mijn her Gi gevaen
Ende sijn volc al ontaen,
En conste niet ontgaen,
5085[regelnummer]
Som doet ende vele gewont.Ga naar margenoot+
Aldus geviel te meniger stont,
Om haren Gye, dat vcrstaet.
Oec gevielt den Vlaminc quaet
Vor Mons in Peve[le], sonder waen,
5090[regelnummer]
Alsic u hier sal doen verstaen.Ga naar margenoot+
|
|