Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 2
(1931)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekendNoch van Mons in Pevele ende van Risele .lxviij.Alsic u te voren hier seide
Hoe vergadert waren beide
Die Fransoyse ende die Vlaminge
Op Mons in Pevele sonderlinge,
5095[regelnummer]
Des disensdages die gelachGa naar margenoot+Ga naar voetnoot5095-5096
Recht na onser Vrouwendach,
- Dat was .viij. dage vor dien tijt
Dat vor Ziericzee was die strijt -
So geviel oec dese noet,
5100[regelnummer]
Daer menich Vlaminc in bleef doet.Ga naar margenoot+
| |
[pagina 431]
| |
Want alden dach ten avonde
So hildensi daer opdie stonde
Gebatelgiert jegen den coninc.
Inden strijt om dese dinc
5105[regelnummer]
Wordensi vermoet wel sereGa naar margenoot+
Van hitten ende van dorste noch mere.
Int leste so was gesent aldare
Ga naar margenoot+ Dattie coninc kerde van vare
Ende tfelt gelaten hadde nu.
5110[regelnummer]
Doen keerde die Vlaminc, secgic u,Ga naar margenoot+
Alse saen alsesi die huert waren,Ga naar voetnoot5111
Ende sijn alle thuswaerd gevaren.
Si lietent tfelt ende lietent daer
Al datsi daer brochten vorwaer.
5115[regelnummer]
Die coninc ende die sine dit vernamenGa naar margenoot+
Ende op geent velt doe wederquamen
Ende behilt tfelt ende goet mede,
Dat hi vant daer ter stede.
Ende daer bleef inder groeter noet
5120[regelnummer]
Van Guelke mijn heer Willem doetGa naar margenoot+
Ende vele goeder liede mede
Bleven verslegen daer ter stede.
In desen tiden of daer omtrent
So was oec .i. strijt bekent
5125[regelnummer]
Bi Bruborch in Vlaendren west.Ga naar voetnoot5125
Hier verloren in desen twest.
Alse vele volx Vlaminc oft mee
Alse te Mons of Zierixzee.
| |
[pagina 432]
| |
Doe die wijch te Mons was leden,
5130[regelnummer]
So es van Vlaendren Phi[lip] geredenGa naar margenoot+Ga naar voetnoot5130
Binnen Ricele, dat verstaet,
Om dat te behouden, hoet gaet.
Ende als hi daer binnen dus es comen,
So heeft dit die coninc vernomen,
5135[regelnummer]
Trac hi daerwaerd met groten gereGa naar margenoot+
Ende belaecht met al sijn here.
Om dit trac in Vlaendren mijn her Jan
Van Namen tallen steden dan:
Te Gent, tYpre, te Brucge mede
5140[regelnummer]
Ende begarde tfolc geredeGa naar margenoot+
Al Vlaendren, ende oec daernaer
Te Ricelwaerd al sonder vaer.Ga naar voetnoot5142
Eer oec die weken waren leden
Es hi den coninc so na gereden.
5145[regelnummer]
Sint dat die wijch te Mons was.Ga naar margenoot+
So vele volx brachti na das
Dattie coninc seide aldaer:
‘Mer seide mi hier vore vorwaer
Dattie Vlaminge meest waren doet,
5150[regelnummer]
Ende mi donct nu an dit conroet,Ga naar margenoot+
Datsi levende sijn worden alle.
God behoet mi van mesvalle,
| |
[pagina 433]
| |
In sach nie so menigen man
Gewapent hebben, bi Sint Jan
5155[regelnummer]
Om dese dinc. Van desen doeneGa naar margenoot+
So werd ginder gemaect die soene,
Ga naar margenoot+ Ende die pays gesproken daerGa naar voetnoot5157
Bi toedoene des hertogen, overwaer,
Den andren Janne van Brabant,Ga naar voetnoot5159
5160[regelnummer]
Ende ander princen, die oec die hantGa naar margenoot+
Daer toestaken, so datter Wijt,Ga naar voetnoot5161
Doude grave, die langen tijt
Alle worden daer gevrijt
Ende gelaten ute daerna.
5165[regelnummer]
Ende mijn her Ghi, alsict versta,Ga naar margenoot+
Entie met hem waren gevaen
Vor Ziericzee, sijn utgedaen.
Entie biscop van Utricht medeGa naar voetnoot5168
Was utgedaen daer ter stede
5170[regelnummer]
Ende die met hem gevaen waren.Ga naar margenoot+
Desen pays waentmen openbaren
Dat emmer soude hebben gewesen.
Noch seldi horen meer van desen
| |
[pagina 434]
| |
Hierna, alsi selen gevallen.
5175[regelnummer]
Ic moet nu van Albrechte callen,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot5175
Den coninc, die ic lange wile
Af hebbe geswegen om ander gile.
|
|