Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 2
(1931)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekend
[pagina 363]
| |
Hoe die coninc weder te Vlaendrenwaerd doet varen om sinen toren te wreken .xlvi.Nu hort vanden coninc vort,
Die wreken wille die grote mort
Ende die scade, sonder waen,
Die hem die Vlamen hebben gedaen.
3340[regelnummer]
Dese niemare liep achter lande:Ga naar margenoot+
Dattie coninc entie viande
Comen wilden te Vlaendrenward
Met alder macht, ongespard,
Die de crone conde volbringen,
3345[regelnummer]
Ende daer met Vlandren al beringen.Ga naar margenoot+
Ende bringen mede do[r]iflamme,
Ga naar margenoot+ Uptie van Brugge enten Damme,
Ende al Vlaendren durenture.
Cort gewapent, wel ter cure,
3350[regelnummer]
Moesten die Vlaminc weder ute.Ga naar margenoot+
Si hadden cume gehad .i. m[in]ute,Ga naar voetnoot3351
Datsi weder moesten striden.
Want daer qnam, te dien tiden.
Van Borgongen mijn her Otti[l]ijn,Ga naar voetnoot3354
3355[regelnummer]
Sgravescap van [A]rtoys werd nu sijn,Ga naar margenoot+
Ende heefter manscap af gedaen,
Ende vanden coninc Philips ontfaen.
| |
[pagina 364]
| |
Hi voer vermanen sinen lieden,
Dat si hem daer toe gerieden,
3360[regelnummer]
Ende si hem oec gehulpech waren,Ga naar margenoot+
Hi wilt op Vlaendren, seit hi, varen.
Aldus hi Vlaenderlant besochte,
Ende brachte daer hi bringen mochte.
Te Niwendike, opten Da[m],Ga naar voetnoot3364
3365[regelnummer]
Lagen wel .xii. [hondert] man.Ga naar margenoot+
Haren vrienden si vermaenden,
Daer si soccors an hebben waenden,
Datsi tot hem souden comen.
Si hadden sekerlike vernomen
3370[regelnummer]
Dat Ottelein van BorgoengenGa naar margenoot+Ga naar voetnoot3370
Comen soude, met siere conmoengen.Ga naar voetnoot3371
Des graven kinder waren gesceden.
.i. Jan Sporart was hem geledenGa naar voetnoot3373
Jegen dit here, dat hem naect,
3375[regelnummer]
Ende voget ende hoeftman gemaect.Ga naar margenoot+
Te Cassele lach oec .i. gespan
Wel tote .xvi.[dusent] man,
Die van boven, daer si lagen,
Dese grote vrese sagen.
3380[regelnummer]
Dese hadden die .xii. [hondert] ontboden,Ga naar margenoot+
Datsi hem hulpen quamen in noden.
Nu wederstont dit conroet
Mijn her Diderijc van HonscoetGa naar voetnoot3383
| |
[pagina 365]
| |
Ende haer Willem die Vischer mede.Ga naar voetnoot3384
3385[regelnummer]
Dese maecten grote onledeGa naar margenoot+
Ende stonden vaste vorden Dam,
Dat hem niemen te hulpen quam.
Van dien .xii. [hondert] en blever nemmee,
Sine waren verslagen dan c. ende .ii..
3390[regelnummer]
Dit verlies ende dese scadeGa naar margenoot+
Hadde Vlaendren bi valscer rade.
Dit was grote jammerhede.
Hadde hem Cassele geholpen mede,
Ende datsi neder waren gedaelt,
3395[regelnummer]
Si hadden die viande achterhaelt.Ga naar margenoot+
Die Vlaminge waren daer ontdaen.
Ga naar margenoot+ Dat hebben deze .ii. ridders gedaen,
Dat dit volc was al vergaen.
Dit was recht te middewegen
3400[regelnummer]
Tusscen Cassele ende Sente (t)Omaer.Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot3400
Alle die gene die bleven daer
Waren omtrent den Neuwendike,
Ende int besceet oec sekerlike.
Tusscen Vlaendren ende Artoys,
3405[regelnummer]
So was datmen den strijt verloes.Ga naar margenoot+
Dese strijt geviel ten Neuwendike,
Na den wijch van Cortrike
Omtrent den slach van .vii. weken
Dit selen noch die Vlaminge wreken
| |
[pagina 366]
| |
3410[regelnummer]
Ende maken sele .i. handgeslach,Ga naar margenoot+
Eer noch lijt die .vii. de dach,
Dat Otteline noch smerten sal
Ende dat hi rumen sal met al.
Maer eer ic dit nu bringe te voren,
3415[regelnummer]
Moetti van Aelmaengen horen.Ga naar margenoot+
|
|