Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 2
(1931)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekendHoe die Vlaminge daer bleven opt velt, ende wie daer doet bleven .xxxviii.2700[regelnummer]
Die Vlaminge bleven sere vermoyt,
Sine connen geseggen wat hem vernoyt.
Deen den andren luttel toesprac,
Noch conden gevragen wat hem gebrac,
So moede warense, ende so mat.Ga naar margenoot+
2705[regelnummer]
Haer wapen waren mes nat,Ga naar voetnoot2705
Haer hande, daer si die stave in hilden,
Al waer dat sake, dat si wilden
Die toeluken ende wringen,
Sine haddens niet connen volbringen,Ga naar margenoot+
2710[regelnummer]
So stijf warense hem daer af,
So vaste hilden si den staf.
Daer hadde die menige so groten dorst,
Dat hem die mont ende tonge borst,
Ende tbloet hem uter nese spranc,Ga naar margenoot+
2715[regelnummer]
Dat hi weder van node dranc.
Ga naar margenoot+ Sine weten hem waermede laven,
Ende staen ende lenen op hare staven.
| |
[pagina 339]
| |
Dus blevense daer nacht ende dach
Al gewapent, ende hebben gewachtGa naar margenoot+
2720[regelnummer]
Die dode liede met gewelt,
Die daer verslagen lagen opt velt.
Ute genen lande vinde[n] wi bescreven
Datter so vele ridders bleven
Alst ut Normendien daden.Ga naar margenoot+
2725[regelnummer]
Si mogen secgen van hare scaden,
Elke vrouwe daer cracht lach an
Die verloes daer haren man.
Die grave van Artoys blever doet,
Ende ute sinen landen .i. coenroet.Ga naar margenoot+
2730[regelnummer]
Jacob, sijn broeder, van SimpoelGa naar voetnoot2730
Bleef oec doet in desen doel,
Met ridders die hi bracht int lant.
Mijn here Godevard van Brabant,Ga naar voetnoot2733
Ende mijn her Jan van Viersoen,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot2734
2735[regelnummer]
Sijn sone, brachten in dit doen
Edel Ridders in dit plein,
Daer tSampenoys ende tSuritein.Ga naar voetnoot2737
Van Aspermont ende sijn coenroet.Ga naar voetnoot2738
Bleven alle verslegen doet.Ga naar margenoot+
2740[regelnummer]
Heinric van Linge, Jacop van Dorne,Ga naar voetnoot2740
Ende Joffrois sijn broeder utvercorne.
| |
[pagina 340]
| |
Entie Grave van Al[b]e[r]mae[rl]e,Ga naar voetnoot2742
Van den geslachte mijns her Kaerle,
Ende Coninc maech van Vrancrike,Ga naar margenoot+
2745[regelnummer]
Dit waren alle edelike.
Ende Jan. diemen grave hietGa naar voetnoot2746-2747
Van Hollant (in liege u niet)
Ende vanden Vriesen (dus daden sine noemen),
.i. jonc ridder in sijn comen,Ga naar margenoot+
2750[regelnummer]
Ende Godefroyt van BolongenGa naar voetnoot2750
Bleef verslegen met deser comongen.Ga naar voetnoot2751
Conincstavel vanden Vranken,
Die here van Nele, sonder wanken,
Ende Gi sijn broeder, die here van Merlos,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot2754
2755[regelnummer]
Deze worden haers lives alle los.
Dit was tgiey[l] ute genomenGa naar voetnoot2756
Vanden genen die daer waren comen.
Alle te noemen waer mi swaer,
Die te stride nu bleven daer,Ga naar margenoot+
| |
[pagina 341]
| |
2760[regelnummer]
Ute Vranken, ute Normendien,Ga naar voetnoot2760
Ute Baren, ute Bonen, [ute] Chimakien,Ga naar voetnoot2761
Ute Henegouwen, ute Brabant,
Ende oec mede uut Vlaenderlant,
Die daer bleven verslegen doet.Ga naar margenoot+
2765[regelnummer]
Menich Brabanters, menich genoet,
Ga naar margenoot+ Heeft daer sinen inde ontfaen.
Dit latic aldus ende kere saen
Optie Vlaminge, die noch haer jegen
Opt velt bleven onverslegen.Ga naar margenoot+
|
|