Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 2
(1931)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekendHoe die Castele te Cortrike ente Cassele op worden gegeven .xxxix.2770[regelnummer]
Doe die strijt verwonnen was,
Die Casteel, daer ic hier voren af las
Die hem niet op wilden geven,
Waer nu daer toe verdreven,
Dat si ontboden nu den genenGa naar margenoot+
2775[regelnummer]
Oft sise up wilden, sonder gerenen
Eniger dinc, si onster hem wale
Sonder enige wedertale.
Dus werd die Castelein beraden,
Dat hi viel in hare genadenGa naar margenoot+
2780[regelnummer]
Van den Castele te Cortrike vorseit,
Ende waren in gevancnesse geleit.
| |
[pagina 342]
| |
Entie van Cassele oec ter stede
Gaven hem op Guelke mede,
Diere vore op had gestreden,Ga naar margenoot+
2785[regelnummer]
Si waren blide dat sijt so leden.
Men seget oec al over waer,
Dattie gene die bleven daer,
Vor die Vlaemsce, doet opt velt,
Dat sijt niet met haerre geweltGa naar margenoot+
2790[regelnummer]
In drien dagen daden achter een,
Dats te verstane man ende wreen,Ga naar voetnoot2791
So vele waren daer Fransoyse,
Die alle quamen met Artoyse,
Entie daer bleven vor die LyoneGa naar margenoot+
2795[regelnummer]
Tusscen middach ende none.
Vlaminch! dune heefs niet gedaen,
Het dede Onse Here sonder waen!
Nu hadden die Vlaminge honger groet.
Men ginc gereden, dor di[e] noet,Ga naar margenoot+
2800[regelnummer]
Dattie kimpen souden etenGa naar voetnoot2800
Die de Vranken hadden verbeten.
Si waren alle, sonder van slagen,
Alle nuchteren van den dagen.
En ware oft si in haer comenGa naar margenoot+
2805[regelnummer]
.i. soppe in wine hadden genomen,
Si waren wel na van honger doet,
Ende van Eenam quam hem dirste broetGa naar voetnoot2807
Datten kempen was gesent.
Men liep om spise daer omtrent,Ga naar margenoot+
| |
[pagina 343]
| |
2810[regelnummer]
Dus gingensi eten, die daer vochten.
Die liede, die hem teten brochten,
Dancten Gode van der glorien
Ga naar margenoot+ Van deser edelre victorien.
Mijn her Gy ende Guelke medeGa naar margenoot+
2815[regelnummer]
Waren so moede, dat si bede
Moesten resten ende slapen,
Diewile waecten die ander cnapen.
Sine wilden tfelt niet rumen,
Noch sine lieten niemen scumen,Ga naar margenoot+
2820[regelnummer]
Tot ander dages wel betide.
Het was trecht van den stride,
Diemen niet mach verdriven,
Mogen bi den doden bliven
Bachten, ende haer baniere opsteken,Ga naar margenoot+
2825[regelnummer]
Ofte se yemen wil comen wreken,
Tot sanderdages, ter neuwer sonnen,
Dan mach men secgen: si hebben verwonnen.
Des ander dages, doe waest tijt
Dat elc besach om profijt.Ga naar margenoot+
2830[regelnummer]
Den doden dadensi, alsi hem onden,
Ende namen dat si onder hem vonden.
Si storten hem die wapen uut,
Al moedernaect, toter huut.
Scone lichamen sachmen daer vele.Ga naar margenoot+
2835[regelnummer]
Wacht u vort van selken spele!
Ghi Fransoyse sijt hier onteert
Ghi sijt anderwerven geleert!
|
|