Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 2
(1931)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekend
[pagina 326]
| |
Van den Grave van Hu .xxxiiii.Die wijch werd sterc ende groet:
Die grave van Hu blever doet,Ga naar voetnoot2399
2400[regelnummer]
Ende .LXIII. baenroetsen
Bliven doet binner der plaetsen,
Ende .XI. [hondert] Ridders lagen in baren,Ga naar margenoot+
Ende alle die met hem waren
Daer Artoys dus lach gevelt,
2405[regelnummer]
Hets jammer te horen daer men telt.
Mijn her Raveel van GaucortGa naar voetnoot2406
Ute Vermendoes, was in den vort,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot2407
Hem .XVIII. ster[c] ridders van prise,
Die bleven alle tesen pongise.
2410[regelnummer]
Tot hem selven, ende .ii. siere cnapen,
Daer mochte honde ut lapen
Vanden wonden diese ontfingen.Ga naar margenoot+
Si lieten there, ende ontgingen.
Hi was ontorst, ende bleef te voet,
2415[regelnummer]
Hi nam ende gaf, al daer hi stoet,
Menich steke ende menigen slach,
So datmen van hem secgen machGa naar margenoot+
Den dach dattie werelt staet,
Van siere manliker daet.
2420[regelnummer]
Ende daer hi over die dode clam,
Sach hi waer hem hulpe quam,
| |
[pagina 327]
| |
Ga naar margenoot+ Tot hem .xl. opgeseten,Ga naar margenoot+
Ende comen dapperlike gesmeten.
Dierste diene bescudden woude
2425[regelnummer]
Was geslegen optie moude,Ga naar voetnoot2425
Soe dat hi vanden orsse vel.
Doen liep daer onder her Ravel,Ga naar margenoot+
Nindelike hi dore croep.Ga naar voetnoot2428
Overmids daer vrese vander doet
2430[regelnummer]
Dors hi biden breidel greep,
Ende sette voet in stegereep
Daer het inden stride stontGa naar margenoot+
Sonder here, ende oec gewont,
Ende spranker op so hi best conde.
2435[regelnummer]
Daer ontfinc hi ene wonde
Met enen stave met ere pinnen
Beneden sinen broecriemen.Ga naar margenoot+
Die .xl. die daer sijns souden plegen,
Bleven alle vor hem verslegen.
2440[regelnummer]
Hi werd ontorst noch anderwerve,
Doe dochti hem hi moeste sterven
Al[s] sijn ors gebodelt was.Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot2442
Hi stont geclommen op .i. tas
Ende al van claren doden lieden,
2445[regelnummer]
Some lagensi ende verscieden.
Hi weerden met groter cracht.
Ende alsi dus stont ende vachtGa naar margenoot+
Quam .i., die den arm verdroech
Ende met enen swaerde sloech
| |
[pagina 328]
| |
2450[regelnummer]
Boven inden wer[v]ele inden cant,
Wel half af sijn helm bisant,Ga naar voetnoot2451
Ende toten hoefde oec in geslegen,Ga naar margenoot+
Dat hi ter eerden es gesegen.
.i. quam, die sine wapen kinde,
2455[regelnummer]
Ende halp op met geninde.
Doe riep hi: ‘Vlaminc!’ dat hi can,
‘Hout! het es een edel man!’Ga naar margenoot+
Vrienscap helpt tselker stonde,
Daer si comt ut goeden gronde.
2460[regelnummer]
Dus behilt hi daer sijn leven,
Ende was Guelke gegeven
Sinen wille met te doene.Ga naar margenoot+
Hi was geleit in prisoene
Ende mijn her Jan Borluut bevolen.Ga naar voetnoot2464
2465[regelnummer]
Die Vlamingen liepen met groten scolen
Daer si die Walen meest sagen,
Ende verdronken so met slagenGa naar margenoot+
Datsi niet geduren conden.
Daer storver meer sonder wonden
2470[regelnummer]
Dan si van den wonden daden.
Doen liep daer over den andren waden
Ga naar margenoot+ Te voet, met haren vergouden sporen.Ga naar margenoot+
Die onder licgen moesten versmoren
In diepen grachten, her ende gens.
2475[regelnummer]
Dus goudense swaerlike den chensGa naar voetnoot2475
Dien si wilden, sonder waen,
Binnen Vlaendren doen gaen.Ga naar margenoot+
| |
[pagina 329]
| |
Die here van Bruborch lach gecloeftGa naar voetnoot2478
Van beneden tot ant hoeft,
2480[regelnummer]
Gelijc oft .i. bake ware.
Dit daden die volres openbare.
Het was .i. Vlaminc ende om datGa naar margenoot+
Osorden sine also ter stat.Ga naar voetnoot2483
|
|