Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 2
(1931)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekendHoe die Vl[a]minge wech trocken, ende weder in worden gehaelt .xx[x]v.Der Vlaminge vele hadden ducht
2485[regelnummer]
Ende trocken achter optie vlucht
Vanden velde heymelike,
Elc liet staen daer sine pike.
Som trockensi in die portGa naar margenoot+
Ende some opter Leyen bort.
2490[regelnummer]
Dese gingen overswimmen.
Ghi riep met ere luder stimmen:
‘Staet, Vlaminch! Ic heb vernomen,
Dat versche viande op ons comen!’Ga naar margenoot+
Daer bleven cume, na mijn vermoeden,
2495[regelnummer]
Vijf [hondert] man, die bi hem stoeden,
Jegen menigen stouten man.
Die cone mijn her Ghi nochtan
| |
[pagina 330]
| |
Hen wilde sine stede niet rumen.Ga naar margenoot+
Ontfarmelike ginc hij tumen,Ga naar voetnoot2499
2500[regelnummer]
Dat hem tfolc dus was ontlopen.
Hi sach sine scare al open,
An beden siden cranc ende dinne.
Hi riep: ‘Hemelsce Coninginne!Ga naar margenoot+
Hulpt mi nu ute deser noet!’
2505[regelnummer]
Die vrese was bitter ende groet.
Borluut ende Godsenhove fijn,Ga naar voetnoot2506
Rinesse, Bone[m], Baugelijn,Ga naar voetnoot2507
Ferrant ende oec Popperoden,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot2508
Dese hebbense weder ingecrodenGa naar voetnoot2509
2510[regelnummer]
Met groter cracht, al datsi mogen.
Gene stave te sticken vlogen,
So vreselike was dit gemoet.
tFelt was el niet dan .i. bloet.Ga naar margenoot+
Metten staven warensi gevelt.
2515[regelnummer]
Die swaerde gingen met gewelt.
Toter hilten in ter vard,
Van beneden opward.
Si braken alle, die waren cranc.Ga naar margenoot+
Daer liep menich ors al manc
Ga naar margenoot+ 2520 Sijn darme achter velde slepen.
Metter doet waren si begrepen.
| |
[pagina 331]
| |
Hen waer her Ghi niet staende bleven,
Si tote nu behilden dleven.Ga naar margenoot+
Sine stoutheit persit misere,Ga naar voetnoot2524
2525[regelnummer]
Want si behilt Vlaendren daer in dere.
Had mijn her Gi mogen volcomen,
Hi hadde Artoyse gerne opgenomen.
Maer neen, hi daer was niet gespard.Ga naar margenoot+
Daer bleef van Bone[n] her Godevard.Ga naar voetnoot2529
2530[regelnummer]
Menich Fransoys was ontset
Ende afgehouwen oec sijn let.
Men sach daer in der Vlaminc siden
Sente Jorise selve stridenGa naar margenoot+
Ende oec met so groter cracht
2535[regelnummer]
Datter menige gaf die macht.
Daer waren gebodelt scone beesten.
Daer waser vele vanden meesten
Die boven sprongen, metten wonden,Ga naar margenoot+
Over die Vlaminc, daer si stonden.
2540[regelnummer]
Si beten al omme metten tanden,
Alse wel den vrenden als den vianden.
Si sloegen achter ende voeren
Sonder bedwanc vanden sporen.Ga naar margenoot+
Die anguisse was so groet,
2545[regelnummer]
Die si hadden jegen die doet,
Dat sijt al te neder sloegen,
So sterc si die bene verdroegen,
Dat hem dijsen, ongelogen,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot2548
Met slagen vanden voeten vlogen.
| |
[pagina 332]
| |
2550[regelnummer]
Ay Coninc, here van Vrancrike,
Dune gecriges meer haer gelike,
So edel herten waren noyt geboren,
Alstu hier nu heves verloren.Ga naar margenoot+
Tfolc datti nu bleven es
2555[regelnummer]
Jegen dattu verloren heefs.
Hets jammer, Coninc, dattu leefs,
Dattu noyt daer toe quaems,
Dattu dit volc souds avonturen,Ga naar margenoot+
Jegen volc dat dient om huren.
2560[regelnummer]
Du heves verloren in dit dal,
Datter cronen smerten sal!
|
|